Moeder

'Bent u ook een moeder?' Ik lig uit te puffen in het bubbelbad van Calluna. Twee meisjes met paardenstaart springen in en uit het bad. De een heeft vleugeltjes om, maar is vrij in het water en de ander is wat ouder. 'We willen graag van de glijbaan, maar mogen niet alleen.' Ik doe mijn zwembril omhoog en kijk ze eens aan: 'Ik ben ook moeder. Al heel wat jaartjes. Maar heb jij nog geen diploma dan? En jullie eigen moeder, waar is zij dan?' 'Ze heeft griep en ligt op bed.' Ik denk even na en verzamel moed en hand in hand bestijgen we de trappen. Boven maak ik de afspraak, de kleine vlak voor me, tussen mijn benen, en de grotere wacht totdat we een stuk op streek zijn. Daar suizen we door de buizen, ze giert van de pret, hoe sneller, hoe beter. Beneden hou ik haar omhoog, we vliegen door de lucht en plonzen in het water. Zuslief komt er stralend achter aan.'Nog een keer!', roept ze enthousiast en rent al weer naar de trap. 'Nou, vooruit, geef ik toe. Twie is Tessels. Thuis zit ik rozig op de bank, de luiken vallen dicht, maar ik moet nog van alles. Morgen komt Fien haar kinderfeestje hier houden. 'Mogen we bij u knutselen?' "Ja, natuurlijk, leuk. Hoeveel vriendinnen vraag je?' 'Zes , tante Jozien, en mijn zus wil ook graag mee. OK?' Met bordjes, flesjes en verf gaan we in de weer. Ik had een voorbeeld gemaakt van een kip, maar de dames zien een sjabloon van een dolfijn. Dat is natuurlijk helemaal het einde. De blauw en roze dolfijnen plonzen na een uur als bijna echt op het bordje. Maar de aandacht van de meiden vermindert na de soezen en limonade en bij het zien van Souwtje de hond. 'Mogen we naar buiten met de hond?' Ja, natuurlijk mag dat. Voor het raam vragen ze of ze de eieren uit het kippenhok mogen halen. Trots komen ze met de eieren in de handen binnen. Leuke meiden, de eieren in een schaal en een chocolade ei. Als de jeugd met de buit naar huis is, zet ik een cd op. Net als ik voor het raam in de stoel wil gaan lezen, zie ik de kippen door een nieuwe bak met viooltjes krauwen. Potdorie, ik snel naar buiten. De gevederde dames geven niets om mijn geroep en wilde gebaren. Welnee, de violen vliegen door de lucht. Arie haan zal even lekker een kuil graven bij de opkomende narcissen. De meiden hebben het hok open gelaten. Ik pak een bezem en tracht wat in de rondte te zwaaien. Souwtje is op het tumult afgekomen en springt in het rond. Ik struikel over haar heen, weet nog net de zinken vijver te ontwijken en bedaar met de bezem tussen de benen op het natte grasveld. Wat een toestand. Net op dat moment hoor ik roepen. 'Jozien mag ik je kruiwagen lenen?' Buurvrouw Bea is de tuin aan het opknappen en verschijnt om de hoek. Ik schiet in de slappe lach, de kippen zitten allemaal op de rand van het bad verdwaasd om zich heen te kijken. 'Wat ben jij aan het doen?' 'Ach Bea, ik ben gewoon een moeder, vliegen met of zonder vleugels!'

Jozien