Mountainbiker Lianne Blauw is vaak langs de kust te vinden. Onderweg kijkt ze goed om zich heen.
Mountainbiker Lianne Blauw is vaak langs de kust te vinden. Onderweg kijkt ze goed om zich heen. Foto: Gerard Timmerman

Mountainbiker met juttersoog

Het strand maakt deel uit van het traject van SuperSunday. Je moet niet gek opkijken als je één van de rijders van haar fiets ziet springen en een stuk hout of touw onder het zand ziet werken. Bij Lianne Blauw stroomt juttersbloed door de aderen.

Als we woensdag dit interview doen, is Lianne net terug van een ritje over De Hors. Een trainingsrondje, maar wel eentje waarvan ze terugkeerde met een flink eind touw aan haar mountainbike. Want als je als geboren jutter zoiets tegenkomt, laat je dat natuurlijk niet liggen. Ze kwam op die enorme zandplaat ook nog een groot stuk hout tegen, te zwaar om aan haar fiets te hangen. Dat moest ze laten liggen, maar ze onthoudt de plek en stapt vandaag of morgen met echtgenoot Harry in de auto om het op te halen. Immers, je bent jutter of niet. 'Als ik fiets zoek ik altijd de kust op. Ik kijk vooraf hoe de wind staat. Eerst met wind de ene kant op en terug met wind mee. Zo heb ik het altijd gedaan. Als ik De Hors doe, rij ik de ene keer bijvoorbeeld bij paal 12 het strand op en de andere keer bij de Mok, het is maar net hoe de wind waait. Ik rij het hele jaar door op de mountainbike, racefietsen is niet mijn ding. Daar vind ik Texel te klein voor. Er is niets mooiers dan in de zomer bij laag water bij Jan Ayeslag het strand op te rijden en bij de vuurtoren te eindigen. Onderweg lekker pootje baaien door de geul van de Slufter. Echt een toprit.' Onderweg let ze goed op. 'Ik heb een getraind juttersoog. Als ik onderweg wat zie, dan verstop ik het in de duinen. De maten met wie ik fiets weten het ondertussen wel. ''Even wachten, Lianne heeft weer wat'', zeggen ze dan. Als een trofee haalt ze een plakaat met het opschrift Tjipetir uit de kast, een rubberachtig materiaal uit de Tropen, afkomstig uit een gezonken schip en hier aangespoeld. 'Als ik zoiets tegenkom, dan denk ik van: Yes! Ik vond ook eens een kardinaal, dat is een teken (dubbele driehoek) bovenop een boei. En verderop nog eentje. Ik sprong van mijn fiets en sleepte die dingen de duinen in. Een stel wandelaars zag me in de weer en begreep er niets van. ''Wat ben jij aan het doen?'' Ik zei: ''Dit wordt mijn statafel.'' Geen geintje, want de familie Blauw bezit sindsdien een borreltafel in de vorm van een kardinaal.' Trots haalt ze het prachtige juttersboek voor de dag. Daar staat ze in, samen met haar juttende vader Jaap Dijker uit Oost, en vertelt ze hoe ze als meisje wakker werd van de wind en dan naar buiten wilde om te jutten. Trots verhaalt ze over een grote boei die ze bij paal 12 vond. Ze moest flink op de pedalen om die veilig te stellen. Ze zag namelijk een auto naderen. 'Ik dacht dat het de strandvonder was, maar het was iemand anders.' Lianne was er het eerst bij, die ander had het nakijken.

Zondag, tijdens SuperSunday, draait het vooral om het fietsen. 'Hoeveel keer ik al heb meegedaan? Dit jaar wordt mijn zesde. Ik heb tijdens die ritten alles wel meegemaakt. Mist, sneeuw, vorst, regen, wind en veel blubber. Dat vind ik niet erg. Lekker door de prut is helemaal mijn ding. Voor SuperSunday moet je de hele dag uittrekken en lekker genieten. Het is zo'n vreselijk mooie tocht, met van die leuke dingen tussendoor. Paadjes waar je anders nooit komt, we rijden door stallen, winkels, musea, tunnels en noem maar op. Vorig jaar hadden ze muziek bij de start en na afloop altijd een warme maaltijd. Het is helemaal top en ik heb heel veel waardering voor de organisatie.' Tijdens de barre editie van 2014, toen menig rijder onderkoeld moest afstappen, was ze er ook bij. 'Op De Hors stond een enorme wind. Er kwam een windvlaag, mijn fiets woei gewoon onder mijn kont vandaan. Ik moest zó lachen, wanneer heb je dat nou? Bij de vuurtoren haalde ik een mountainbiker in. Ik was nog fris, maar die man had het zwaar. Hij zuchtte zó, het was net een grommende grizzly.' Het parcours wil ze van tevoren niet weten. 'Liever laat ik me verrassen. Ik ben er zondag vroeg bij, start alleen en probeer mijn eigen tempo te houden. Ik vind altijd wel aansluiting bij een groepje. Ik snij geen stukken af, de SuperSunday hoor je te rijden zoals hij is. Bij koffiestops pauzeer ik nooit te lang, want dan lopen je benen vol. Gelletjes, energiedrankjes en andere snelle suikers verdraagt mij lichaam niet, om mijn energie op peil te houden eet ik elke drie kwartier een boterham. Veel mensen vergeten regelmatig te eten, maar juist op zo'n dag is dat erg belangrijk.' Doel is om de SuperSunday uit te rijden, een huzarenstukje dat deze kraamverzorgster al vele malen heeft gepresteerd. 'Maar het is geen wedstrijd en ik start met het idee dat ik altijd de weg naar huis weet te vinden. Je moet er vooral van blijven genieten.'

Gerard Timmerman