Afbeelding
Foto: Pieter de Vries

Krassekeet

Het was van dat waterkoude winterweer. Het schemerde al. Het wad bij de Krassekeet lag er verlaten en troosteloos bij. Geen mens die zich liet zien of die zich op de half bevroren vlakte waagde. Wat had je er toch ook te zoeken. Toch helemaal niks. Ik ben nou ook geen mens om met zulk weer op pad te gaan. Geef mij maar de warmte van een houtkacheltje. Niet dat ik er een heb. Nee. Ik ben genezen. Ooit zo'n ding gehad. Eerst hout halen. Uit de Noordoostpolder. Van de stort van Emmeloord. Ome Sibe Knol werkte daar. Hout van Urk. Urk werd gerenoveerd. Inladen, uitladen, zagen, stapelen en dan in huis. Splinters in je hand. Maar je zat warm en goedkoop. OK, de auto was wel eens door zijn veren gegaan. Te zwaar. Maar we zaten warm. Voor niks. Ik dacht er opeens aan.