Twee jaar geleden kwam Alice Blom thuis in Oudeschild om bij haar zieke vader te kunnen zijn.
Twee jaar geleden kwam Alice Blom thuis in Oudeschild om bij haar zieke vader te kunnen zijn. Foto: Joop Rommets

'Het idee dat ik nog niet klaar ben'

Volleybal bracht Alice Blom over de hele wereld. De ziekte van haar vader en de wens bij hem te kunnen zijn, was twee jaar geleden reden haar carrière abrupt te beëindigen. Inmiddels zint de 302-voudig international op een comeback.

Komend voorjaar wordt ze 35. Dat is niet jong voor topvolleybal. Toch heeft ze er alle vertrouwen in dat ze nog mooie jaren tegemoet gaat. 'Ik ken meiden van 28 die op zijn, zowel lichamelijk als mentaal. Maar van de week zat ik te kijken naar een wedstrijd van mijn club in Brazilië. De tegenstander had een spelverdeelster van 45. Dat is heel zeldzaam, maar ze bestaan dus wel. Mijn voordeel is dat ik fit ben en nooit langdurig geblesseerd geweest.' Ze buigt voorover en slaat op de grond. 'Ik moet het afkloppen, maar ik heb nooit gescheurde enkel- of kruisbanden gehad. Als het een beetje meezit, kan ik nog wel tot mijn veertigste volleyballen. Misschien niet bij de top drie van ieder land, maar vlak daaronder wel. Er zijn nog ontzettend veel clubs waar ik het naar mijn zou zin kunnen hebben en die ik kan helpen.'

Alice zit op de bank van haar ouderlijk huis in Oudeschild. Een paar dagen eerder is ze vanuit Brazilië naar Nederland gevlogen om kerst te vieren met vader Dirk en moeder Agnes Blom. Sinds augustus woont ze in Sao Paulo, met ruim twintig miljoen inwoners de grootste stad van Zuid-Amerika. Ze werkt er aan een vervolg van haar imposante carrière, die haar langs topclubs in Nederland, Duitsland, Italië, Turkije en Azerbeidzjan voerde, maar die in de zomer van 2012 onverwacht werd afgebroken. 'Het contract bij mijn club in Bakoe was net afgelopen, toen mijn vader ziek werd. Darmkanker, met uitzaaiingen naar de lever. Dat was op 5 augustus, ik zal die datum nooit vergeten. De artsen waren niet optimistisch, het zag er niet goed uit. Ik heb geen broers of zussen en wilde er zijn voor mijn vader en moeder. Ik heb daarom besloten niet op zoek te gaan naar een nieuwe club. Dat kon gelukkig. Ik was in de luxe me dat financieel te kunnen veroorloven.'

Hoewel volledige genezing een utopie is, ging het een jaar later een stuk beter met haar vader en besloot Alice weer te gaan volleyballen. Maar ondanks belangstelling van clubs in Indonesië, Duitsland en Frankrijk kwam het niet tot een contract. 'Om uiteenlopende redenen ging het op het laatste moment steeds niet door. Dat was een teleurstelling. Ik heb heel erg het idee dat ik nog niet klaar ben. Ik vind het nog steeds leuk. Met een team werken, maar ook nieuwe mensen en culturen leren kennen. Het is een totaalplaatje.'

Afgelopen zomer liet ze zich door haar vriendin en levenspartner Kenia Carcases overhalen naar Zuid-Amerika te komen. De Cubaanse international speelt er bij Molico Nestlé Osasco, een club uit de top drie van de Braziliaanse eredivisie. Een contract en een salaris zaten er niet in. Profclubs zijn er gebonden aan regels die bepalen dat ze niet ongelimiteerd nieuwe krachten kunnen halen. 'Idee was er mee te trainen en mijn ritme terug te krijgen. Ondertussen zou ik wel zien wat er op mijn pad kwam. Brazilië is een van de sterkste volleyballanden ter wereld. Andersom kon de club mij ook goed gebruiken. Ze misten nogal wat speelsters die aan het WK hadden meegedaan. Als je op hoog niveau wilt trainen, is het niet handig een te kleine groep te hebben.'

Na twee jaar van relatieve rust viel het zware regime van twee keer per dag trainen niet mee. 'In het begin had ik zelfs blauwe armen.' Ze laat op het schermpje van haar telefoon een foto zien van twee bontgekleurde en opgezette onderarmen. 'Ze waren het niet meer gewend zulke harde ballen op te vangen. Ik moest zelfs trainingen overslaan. Springen was ook moeilijk. Maar dat wist ik van te voren. Na een paar weken ging het een stuk beter. Op Texel had ik regelmatig meegetraind met Tevoko en ging ik drie keer per week naar de sportschool. Ik was ook helemaal niet te zwaar. Ja, misschien een kilootje of zo.'

'Topsporter leeft egoïstisch bestaan. Alles staat in het teken van jezelf'

Inmiddels is ze helemaal thuis in haar nieuwe bestaan, dat niet eens zo veel afwijkt van wat ze gewend was. 'We trainen 's ochtends van negen tot een uur of twaalf, half één. Dan eten we en gaan we naar huis om te rusten. Daarna is het weer trainen van vijf tot half acht. Het is overal ongeveer hetzelfde. Ze doen hier alleen wat meer aan krachttraining. Het is voor mij al jaren een volledige baan. Alleen in Nederland combineerde ik volleybal nog een tijdje met school. Na het VWO heb ik fysiotherapie gestudeerd. Dat heb ik niet afmaakt. Op mijn 22ste ging ik al naar Duitsland om te volleyballen.'

Sinds ze op haar zeventiende met Sneek in de eredivisie debuteerde, beleefde Alice vele hoogtepunten. Al op 22-jarige leeftijd werd ze gekozen tot beste speelster van de Nederlandse competitie. Ze won nationale titels in Nederland, Duitsland en Turkije en speelde met het Turkse Fenerbahce in de finale van de Champions League. Met het Nederlands team veroverde ze in 2007 de World Grand Prix en in 2009 op de Europese kampioenschappen in Polen de zilveren medaille. 'Ik heb bijna alles meegemaakt. Alleen aan de Olympische Spelen had ik graag een keer meegedaan. Maar ja, wie niet? We hebben drie keer geprobeerd ons te plaatsen, maar het is nooit gelukt. Een keer waren we heel dichtbij. We moesten het laatste kwalificatietoernooi winnen en dat had best gekund, want het was niet zo sterk bezet. Maar helaas, de volleybalwereld is nogal corrupt. Gezien onze positie op de wereldranglijst kwamen wij als eerste in aanmerking om mee te doen, maar een ander land werd uitgenodigd.'

Tussen 2002 en 2012 speelde Alice maar liefst 302 interlands. Erg veel, zeker als je je bedenkt dat ze met haar 1.78 meter aan de kleine kant is voor topvolleybal. Zelf heeft ze dat nooit als een probleem ervaren. 'Ik spring hoger dan de meeste anderen. Kleiner zijn heeft ook voordelen. Je bent sneller, verdedigend handiger. Ik heb geleerd mijn gebrek aan lengte te gebruiken. Voor een van de bondscoaches die ik heb gehad, speelde het wel mee. Maar het was nooit dé reden als ik niet in de basis stond. En al was dat wel zo geweest, dan had ik daar nooit over gezeurd. Andere speelsters gaan honderd keer naar de coach om opheldering te vragen. Zo zit ik niet in elkaar. Ik wilde op z'n hoogst een gesprek om te vragen wat ik moest verbeteren.'

Waar ze ook speelde, overal paste Alice zich snel aan. 'Je moet wel. De club regelt meestal een appartement voor je. Als je daar voor het eerst binnen komt, denk je: Oké, dit is mijn thuis voor de komende zes, zeven, acht maanden. Daarna ga je op zoek naar een supermarkt, je gaat naar de club en je probeert de stad te verkennen en mensen te leren kennen. Je kunt moeilijk de hele dag achter je computer blijven zitten.' Het helpt ook dat collega's vaak in hetzelfde schuitje zitten. 'Bij mijn club in Brazilië spelen bijna alleen Braziliaansen. Maar in Azerbeidzjan kwamen ze van over de hele wereld.'

De vraag of ze een ondernemend karakter heeft, beantwoordt ze na een korte aarzeling bevestigend. 'Maar het is ook vanzelf gegaan. Op mijn veertiende speelde ik al in Castricum. Ik wilde naar een hoger niveau en dús moest ik naar een club aan de overkant. Daarna ging ik naar Sneek, Oldenzaal, later naar Duitland. Het hoorde er allemaal bij. Het waren steeds kleine stappen. Om beter te spelen, moest ik in betere competities spelen. Alleen in Sneek heb ik het een paar weken moeilijk gehad. Een nieuwe school, een nieuwe club, een gastgezin.' Haar meeluisterende moeder herinnert het zich nog goed: 'Ze hing ieder moment aan de telefoon. Ik heb gezegd: Probeer het. Als het niks is, kom je lekker thuis. Maar ze was snel gewend.'

Overal waar ze woonde, leidde Alice een vrij 'normaal' bestaan, vindt ze zelf. 'Overdag ben ik aan het werk, maar 's avonds heb ik gewoon tijd voor een sociaal leven. Om met vrienden een hapje te eten of te skypen met mijn ouders of vrienden. Bovendien heb ik een dag in de week vrij, plus een ochtend of middag. Wat dat betreft is het niet heel anders dan jouw leven of dat van mijn vader. Het is ook geen punt een keer uit te gaan en dan om half één naar bed te gaan. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Als je maar fit bent en kunt functioneren.'

Wel zijn vriendschappen vaak tamelijk vluchtig. 'Ik heb door de jaren heen veel contacten opgebouwd. Daaronder ook een paar heel goede. Maar het is moeilijk ze te onderhouden. Volleyballen op hoog niveau is een egoïstisch bestaan. Alles staat in het teken van jezelf. Dat is soms lastig. Ik kan niet zomaar naar een verjaardag als ik moet spelen. Niet iedereen snapt dat. Veel meiden uit mijn omgeving hebben daarom een relatie met een andere topsporter, met iemand die dat leven zelf kent. Mijn vriendin en ik zijn sinds anderhalf jaar samen. Dat we nu samen bij dezelfde club zitten, is super. Het zou mooi zijn als ik straks ook in Brazilië kan spelen. Maar ik het laat het er niet vanaf hangen. Als ik naar een mooie club in Turkije kan, of waar dan ook, dan ga ik. Zo werkt dat. Mijn vriendin weet dat ook.'

In februari keert Alice terug naar Brazilië. 'Tenzij ik vóór die tijd een andere club krijg. Dan ga ik eerder. Mensen snappen soms niet hoe ik met die onzekerheid kan leven. Maar ik word er niet zenuwachtig van, ik zie wel wat er gebeurt. Ik heb geleerd dat in het volleybal niks zeker is.' Haar relativeringsvermogen is dankzij haar vader sterker geworden. 'Zijn ziekte vormde een omslag. Daarvoor was ik helemaal gericht op volleybal. Op mijn club, op het Nederlands team. Nu zijn familie en vrienden veel belangrijker geworden. Ik ben met de neus op de feiten gedrukt.'

Joop Rommets

Met het Nederlands team in actie tegen Duitsland.