Rechtbank legt schapenhouders een boete van vijf mille op

De meervoudige economische strafkamer van de rechtbank in Haarlem heeft een Texelse schapenhouderij veroordeeld tot een geldboete van €10.000,-, waarvan de helft voorwaardelijk. De beide eigenaren van het bedrijf kregen samen een voorwaardelijke boete van €2000,- opgelegd en een van de eigenaren een geheel voorwaardelijke taakstraf van 180 uur.

Ook wordt het bedrijf twee maanden volledig stilgelegd als binnen twee jaar opnieuw sprake is van overtredingen van de Dierenwelzijn- en gezondheidswet. Volgens de rechtbank staat vast dat op het bedrijf in 2013 en 2014 voor een deel van de in totaal circa 900 schapen slecht is gezorgd. De Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) signaleerde in 2013 ernstige misstanden, maar moest bij hercontroles steeds constateren dat van enige verbetering nauwelijks sprake was.

Dieren liepen volgens de inspectie kreupel en onverzorgd rond, hadden geen of oud voedsel tot hun beschikking en drinkwater was vervuild. Schapen en lammeren bivakkeerden op plekken waar ze door verkeerde bodemroosters, brokken steen, stukken hout met uitstekende spijkers en scherpe metalen strippen gemakkelijk gewond konden raken. Bij in totaal vier controles moesten tweemaal dieren worden afgemaakt omdat ze er te slecht aan toe waren. De officier van justitie, die constateerde dat de eigenaren de hoeveelheid werk binnen het bedrijf niet of onvoldoende aankonden, eiste bij de behandeling van de zaak een onvoorwaardelijke boete van €10.000,- tegen de onderneming. De rechtbank matigde die strafeis onder meer omdat de eigenaren het aantal schapen binnen de onderneming uit eigen beweging heeft teruggebracht tot zo'n 250 en het de bedoeling is dit aantal nog verder in te krimpen. Ook speelde een rol dat het bedrijf financieel al stevig is benadeeld door de gebeurtenissen. Zo heeft de schapenhouderij naar aanleiding van de toezichtrapporten van de VWA een korting van €27.000,- op premietoeslagen te verwerken gekregen. Daarnaast vond de rechtbank dat de officier van justitie een gedeelte van de aanklacht niet had kunnen bewijzen.