Afbeelding
Foto: Job Schepers

Groene vingers

Grond zit achter mijn nagels van het werken in de tuin. Ik staar naar mijn 'groene vingers', maar groen zijn ze niet. Mijn vingers zijn vies en bruin. Dan hoor ik ineens de stemmen van mijn vader en opa die langzaam zachter worden. Eerst stonden ze nog naast me, te kijken bij een paaltje vlak bij me, maar nu moet er weer gewerkt worden. Ik hijs de volle kruiwagen weer op en vergeet mijn schep uit de grond te halen. Ik zet de kruiwagen weer neer, haal rennend de schep op en glij bijna uit over het gladde natte gras. Ik gooi onhandig de schep op de kruiwagen en probeer daarbij niet meer dan de helft van de inhoud van de kruiwagen te verliezen. Daarna volg ik snel mijn vader en opa naar de andere kant van de moestuin. Mijn vader heeft het al maanden over tuinieren. Hij wil asperges, bessen en bonen in zijn tuin, maar geen prei, want prei is bijna niet schoon te krijgen, zegt hij. Hij wil beginnen met tuinieren in het voorjaar, en ik moet maar mee. Dan kan ik 'mooi helpen' en dan kan ik zakken vol met groenten meenemen naar het vaste land, wanneer ik volgend jaar ga studeren. In het voorjaar beginnen we dus met het echte werk, maar vandaag zijn we al even aanwezig op de tuun. Voorwerken. Mijn opa had bessenbomen die we zouden overnemen en we moesten even komen helpen spitten en overzetten, voordat het zou gaan vriezen. En dat viel nog tegen. Ik had verwacht dat ik eerst even rustig zou gaan kijken naar hoe moest, dat hele tuinieren, maar voor ik het wist stond ik al met mijn gympies tot diep in de prut. Wanneer we staan te spitten komt er een andere moestuinveteraan langsgelopen om ons zijn oude bessenboompies te verslijten. Alleen we hebben er al zes. Meer dan genoeg zegt mijn pa. De mannen blijven nog even praten en hebben het over geiten, hazen en honden die op hazen jagen. Dan lopen we weer terug. 'Tied voor een bakkie bij moeder', zegt mijn opa. Iedereen doet heel gewoon over de gebeurtenissen op de moestuin, maar ik besluit dat het toch nog best spannend kan zijn, die groene vingers.

Katja Schraag