Een shovel aan het werk tijdens het afdekken van de vuilstortplaats in 1991. Vier aannemers hebben er toen 36.000 kubieke meter grond op aangebracht.
Een shovel aan het werk tijdens het afdekken van de vuilstortplaats in 1991. Vier aannemers hebben er toen 36.000 kubieke meter grond op aangebracht. Foto: Archief Texelse Courant

45 jaar zorgen over oude vuilstort

Op zondag 28 december is op de oude vuilstortplaats het 'Droevenement'. De afvaldump op 't Horntje die van 1972 tot 1991 in gebruik was houdt de gemoederen al 45 jaar bezig.

Al in 1969 maakten organisaties en particulieren bezwaar tegen de plannen voor de stort, de opvolger van de oude 'Rode Zee' aan de Veenselangweg. Onder meer de VVV, acht Texelse biologen, het bestuur van polder Hoornder Nieuwland en De Kuil, de Nederlandse Vereniging tot bescherming van vogels, TESO en Natuurmonumenten. Kritiek was onder meer dat de stort in een uniek natuur- en rust- en recreatiegebied zou komen, een vogelreservaat waar duinroos, heide en parnassia groeide. Vrees bestond voor vergiftiging van het polderwater, zwerfvuil, stank, ratten-, meeuwen- en kraaienplagen, landschapsontsiering en devaluatie van de Texelroute. Een 'diepgaand onderzoek' was ingesteld en had, ook wegens de financiën, niet tot een 'aanvaardbaar alternatief' geleid. Gemeente en provincie zagen liever een andere oplossing voor 'het op dit eiland nijpende probleem van de vuilverwijdering', maar door voorwaarden in de vergunning wordt volgens de autoriteiten 'redelijkerwijs in voldoende mate' tegemoet gekomen aan de bezwaren, een oordeel dat werd onderschreven door de Raad van State. De stort kreeg een oppervlakte van 3,6 hectare en vond plaats in een natte duinvallei waar eerder zand was afgegraven. Er is geen onderafdichting aangebracht. Tegen de voorwaarde van de Raad van State in wordt gemeld dat ook in het grondwater werd gestort. Aan afvalscheiding werd in die jaren nog niet gedaan. Er ligt huishoudelijk afval, grof huisvuil, brandbaar en onbrandbaar bedrijfsafval, veeg- en drijfvuil en marktafval, bouw- en sloopafval, plantsoenvuil, snoeihout, straatkolenspecie, wegverhardingsmateriaal, grond en kolkenslib. Ook klein chemisch afval, meldt GroenLinks in 1991. Volgens omwonenden is er ook illegaal gestort. In 1991, het jaar van de sluiting van de stort, komt de Inspectie van de Volksgezondheid met een brief. Daarin schrijft de regionale inspecteur: 'In feite is deze stortplaats een ramp voor het milieu' (…) 'Door het ontbreken van geohydrologisch inzicht ter plaatse is het niet mogelijk een uitspraak te doen over de ernst van de situatie.' (…) 'Ik ga ervan uit dat u deze ''tijdbom'' onschadelijk maakt door een goed eindafwerkplan op te stellen. Daarin past een onderzoek naar de geohydrologische situatie en de maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de IBC-criteria te voldoen.' De Veterinaire Inspecteur van de Volksgezondheid stelt in 1991 een onderzoek in nadat beenderen op de stortplaats zijn gevonden. Het betrof onder meer resten uit de bodem rond de oude noodslachting bij Den Burg. Dat had er niet mogen liggen, want in de voorwaarden van de provincie was een verbod van het storten van kadavers en slachtafval opgenomen. De inspecteur verweet het college 1991 'onvoldoende zorgvuldig' handelen en wees er op 'dat de beenderen een niet uit te sluiten risico voor verspreiding van miltvuursporen (anthrax, red.) met zich mee kunnen brengen. Om dit af te bakenen zal nu op heel korte termijn een voldoende dikke afdeklaag moeten worden aangebracht.' Deze deklaag had letterlijk veel voeten in de aarde. Aanvankelijk wilde de gemeente hiervoor 15.000 kubieke meter grond gebruiken die was overbleven bij de uitbreiding van de (jacht)haven in Oudeschild. De Waddenvereniging maakte bezwaar, omdat het zwavel, dus slibhoudende grond betrof. De provincie had duinzand voorgeschreven zodat de oude vegetatie kon terugkeren. Het compromis van provincie en gemeente betekende afdekking met een kleilaag van dertig centimeter met daarop een laag duinzand van zeventig centimeter. Na de sluiting in 1991 is door vier aannemers een afdeklaag van klei met daarop zand/afgegraven landbouwgrond aangebracht. In november 1991, nadat de stort en daarmee de beenderen zijn afgedekt, meldt de inspecteur dat er 'geen sprake meer is van enig risico van verspreiding van miltvuursporen over het eiland Texel!'

Onder de grond ligt naar schatting 300.000 ton afval, een laag met een variabele dikte, gemiddeld 7,5 meter. Over de vraag of dit nu een milieu-hygiënische tijdbom is of niet, verschillen de meningen. De één vindt van wel, volgens de ander is er sprake van natuurlijke afbraak doordat grijs afval is vermengd met gft. Hoe het ook zij, de voornaamste zorg betreft vervuild bodemwater, dat ook aan de oppervlakte komt. Voorwaarde was destijds onder meer dat de stortplaats zodanig van sloten in de omgeving moest zijn afgesloten, dat er geen verontreinigd water en afval uit de stort in sloten op kan kwellen.
Vóór de opening onderzocht de Gezondheidsdienst van Dieren Noord-Holland in 1971 het oppervlaktewater bij de stort. 'Geschikt als drinkwater voor vee', luidde toen de conclusie. In 1974 was er weer een onderzoek: 'Minder geschikt als drinkwater voor vee' en in 1987: 'Totaal ongeschikt'. Het hoogheemraadschap, dat in 1974 en 1975 watermonsters in de omgeving nam, meldde dat het polderwater van redelijke tot goede kwaliteit was. Wel vertoonde het chloridegehalte grote schommelingen, wat werd geweten aan zoute kwel. Onderzoekers concluderen inmiddels dat op basis van het onderzoek van destijds het niet mogelijk was om de nadelige invloed van de stort op de kwaliteit van het omliggende polderwater aan te tonen. Evenmin kon uitgesloten worden dat de stort geen vervuilende invloed zou hebben. Het probleem was, dat niet bekend was hoe de waterstromen lopen en circuleren. Metingen tussen 1978 en 1991 gaven aan dat het grondwater plaatselijk 'zeer duidelijk' is beïnvloed door de stort. Er is sprake van een 'duidelijke toename' van de concentratie ammonium, chloride en CZV. Ook zijn de zware metalen As, Cd, Cr, Cu, Hg, Ni, Pb en Zn aangetoond. Volgens omwonenden treedt perkolaat, dat is water dat door het afval is gestroomd, uit de stortplaats naar de sloten. Het in de vuilstort geïnfiltreerde water stroomt af naar de polders Hoornder Nieuwland en de Prins Hendrikpolder. In 1996 komen conclusies van bureau Fugro naar buiten, de vraag doet zich namelijk voor of de oude stort gesaneerd moet worden. Het gebied van de oude stort ligt braak, dus er is geen direct gevaar voor de volksgezondheid, is de bevinding. De provincie heeft voor sanering een beperkte hoeveelheid geld te besteden, elders in Noord-Holland bestaan ernstiger gevallen, die gaan voor. Texel is voorlopig nog niet aan de beurt. Wel zegt de provincie toe meer peilbuizen aan te leggen voor het monitoren van de situatie. In 1999 komen er peilbuizen aan het Molwerk, maar ook bij de oude storten aan de Veenselangweg en Dijkmanshuizen. Het 'Voortgangsrapport 2000 Bodemzorg' meldt resultaten van deze grondwatermonitoring. Er blijkt ten noorden van de stort vanuit de stortplaats 't Horntje een 'negatieve beïnvloeding' van het grond- en oppervlaktewater plaats te vinden. 'Voor wat betreft de macroverontreinigingen (zware metalen, vluchtige aromaten en gechloreerde koolwaterstoffen) is deze beïnvloeding gering. Voor wat betreft anorganische stoffen bevat het grondwater duidelijk hogere ammoniumconcentraties dan het grondwater in de referentiepeilbuizen (een factor 20 tot 30 hoger). De nitraatconcentraties zijn licht verhoogd.' Oppervlaktewater is in deze monitoring niet bemonsterd, maar uit nader onderzoek blijkt dat de verontreinigingen in de poldersloten kunnen 'opkwellen'. De verontreiniging betreft dus hoofdzakelijk ammonium. Voor de omliggende natuur is sprake van ecologische risico's. De aanbeveling is om in overleg met betrokkenen in het 'Masterplan Water' een plan van aanpak op te stellen om de risico's door onwaarschijnlijk hoge concentraties ammonium aan te pakken.

'De voormalige vuilnisbelt vervuilt de omgeving'. Met die opmerking gooide Bert Bruijn, die land in de omgeving had, de knuppel in 2010 in het hoenderhok. De - inmiddels overleden - Hoornder becijferde dat de hoeveelheid nitraat negen keer de wettelijk norm overschrijdt, en ammonium zelfs met 27 keer. Hij zei te vrezen voor de gezondheid van mens en dier en dat eigenaars van omliggende grond op kosten worden gejaagd. Een handhaver van het hoogheemraadschap meldde in 2011 dat ammonium de enige overschrijding is. Dit is echter geen gevolg van vuilstort, maar van kwel uit de bodem. Maar in april 2014 kreeg de gemeente bericht dat op basis van het monitoringsrapport uit 2013 er 'waarschijnlijk een relatie is tussen de vuilstort en verontreiniging van het oppervlaktewater met ammonium'. Dit was aanleiding voor de provincie aanvullend onderzoek uit te voeren naar de ecologische en verspreidingsrisico's. De opdracht ging naar adviesbureau Arcadis. Naast een onderzoek naar het grondwater, waterbodem en oppervlaktewater werd een quick scan flora/fauna uitgevoerd. Het conceptrapport werd op 1 september 2014 besproken, onder meer met omwonenden. Uit het gespreksverslag blijkt dat, met uitzondering van kwik, ter plaatse (peilbuis 108) geen van de onderzochte stoffen in het grondwater rondom de stortplaats is aangetroffen. 'Hoever kwik is verspreid, is op dit moment niet duidelijk. Hier zal onderzoek naar moeten plaatsvinden.' Eén van de eisen van destijds was dat geen uitstroom naar de omgeving mocht plaatsvinden. Aan die eis wordt dus niet voldaan, concludeerde een omwonende in dat gesprek. De vertegenwoordiger van de provincie geeft aan dat in overleg met alle betrokkenen wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn om negatieve effecten tegen te gaan. Maar deze maatregelen moeten wel 'kosteneffectief' zijn. Verder is het zo dat omwonenden aangeven dat stortmateriaal op sommige plaatsen aan de oppervlakte ligt. Opmerkelijk, omdat het afval zou moeten zijn afgedekt met een meter grond. Tenslotte de vraag: Wie gaat er nu eigenlijk over? Het bevoegd gezag van de stort ligt bij de gemeente als eigenaar en bij de provincie als vergunningverlener en toezichthouder/handhaver. Het Hoogheemraadschap heeft de zorg over de kwaliteit en de kwantiteit van het oppervlaktewater.

Gerard Timmerman, met dank aan Gerard Vélu voor het 'dossier vuilstort'.

300.000 kubieke meter afval, een laag met een variabele dikte, gemiddeld 7,5 meter
De vuilstort in 1973, toen die nog maar kort in gebruik was.