Een bijzondere vangst

'Potverdomme, daar heb je die De Haan alwéér!' Iedere keer als ik iets lees of zie over Ecomare, moet ik denken aan deze woorden en komen er beelden naar boven uit de tijd dat Ecomare nog Texels Museum heette. Het was de tijd, niet lang na de oorlog, dat er 'heren' van de overkant botters huurden, om bij de zandplaten tussen Texel en Vlieland op robben te jagen. Het was ook de tijd, dat er nog gevist werd op het wad en dat er fuiken werden gezet aan het strand en in sloten rond het dorp. Ik was toen een klein meisje en wist niet beter dan dat er in de zomer op de oude, betonnen vloer achter ons huis, manden stonden, gevuld met vis. Het was meestal bot wat mijn vader 's morgens vroeg op het slik en in het geultje had gevangen. Omringd door een geur van zout water en vis speelde ik daar, terwijl vader de krabben en het wier uit zijn netjes haalde en te drogen hing aan de schuur van de buren. Vervolgens maakte hij de vis schoon op een grote plank, die op het dak van het kippenhok was bevestigd. Altijd lag ons hondje Robbie aan zijn voeten en de cyperse kat, genaamd "Ouwe", zat boven op het hok te wachten of er wat af viel. In de ren liepen de kippen onrustig rond, want evenals de kat vonden ook zij een viskop niet te versmaden. In zijn grote zee fuik ving mijn vader allerlei andere vissoorten, zoals zalm, zeepaling en geep. Hij had niet alleen in het water vangst, maar er liep ook wel eens iets in tijdens het drogen op het kleine strandje. Zo kwam hij een keer met wel twintig kwarteltjes thuis en aten wij de volgende dag voor de verandering eens geen vis. Een andere keer zag ik hem aankomen, lopend naast de fiets, met op de bagagedrager een grote jute zak waarin iets bewoog. Zuchtend veegde hij het zweet van z'n voorhoofd en zei: Er zat een roppie in de fuuk, ik denk dat de ouwe dood skote is deur de robbejagers.' De grootste tobbe die wij bezaten werd tevoorschijn gehaald, maar met tobbe en al kieperde het beestje om en belandde op de straat tussen de vismandjes, de netten en het rookvat. De kat en de hond waren kennelijk bang voor het vreemde wezen en renden weg. Buurtkinderen kwamen langs en ik bedacht meteen een soort circusact, waarbij ik met een bezem probeerde het beestje te temmen. Dat ging moeilijk, want het beet alleen maar venijnig in de steel en ging dan weer verder met huilen. Ondertussen belde vader naar het Texels Museum en het duurde niet lang of er kwam een voor mij onbekende lange man met een grote krullenbol, gekleed in groene overall en dito kleur laarzen, achterom. Hij nam het zeehondje mee en de rust keerde weer in huize Boon. Vader was blij dat hij er vanaf was en hoopte dat er nooit meer een jong roppie zijn fuik zou ruïneren. Maar dat liep anders. De volgende dag stond de man in de groene overall, Gerrit de Haan, alweer voor de deur, om als dank voor vaders inzet een paar vrijkaartjes voor het museum te brengen. Hij vertelde hoe blij hij was, want nog niet zo lang geleden was hij samen met zijn vrouw, als eerste in Europa, een zeehondenopvang gestart. Ieder zeehondje werd nu in het museum met open armen ontvangen en, niet onbelangrijk, het bezoekersaantal was sterk gestegen. 'Dus Boon, als je weer eens een roppie hebt, wil ik het graag hebben.' Daarna kwam Gerrit regelmatig langs om verslag te doen hoe het met het beestje ging en aan het eind van ieder bezoek kwam altijd dezelfde vraag: 'Boon, als je weer eens een roppie hebt...' Dat Boon liever geen roppie had, zei hij niet, dus Gerrit bleef komen. Op een gegeven moment wist mijn vader kennelijk geen raad meer met de situatie. Als hij de jeep van het Texels Museum in de straat zag, werd hij onrustig en met een soort radeloosheid in zijn stem riep hij dan: "Potverdomme! Daar heb je die De Haan alwéér." Gerrit stond dan al niets vermoedend aan de deur en riep: "Is Boon thuis?" Kort daarna gevolgd met: "Boon?... als enz." Hoe het afgelopen is met de relatie De Haan-Boon weet ik niet. Waarschijnlijk zijn er andere leveranciers van zeehondjes gekomen, want Gerrit kwam op een gegeven moment niet meer buurten.

Trijnie Boon - Blaricum