Na een van de talrijke overwinningen bedanken de spelers van Texel’94 het publiek voor hun steun.
Na een van de talrijke overwinningen bedanken de spelers van Texel’94 het publiek voor hun steun. Foto: Willem Sangers

Spelers hebben alles voor elkaar over

Ze hebben niet de beste spelers, maar als collectief zijn de zaalvoetballers van Texel'94 extreem succesvol. Drie jaar geleden opgericht om wedstrijden aan de overkant te spelen, werd het team twee keer kampioen en promoveerde het eenmaal via de nacompetitie.

Het verhaal van het eerste zaalvoetbalteam van Texel'94 leest als een spannend jongensboek. De eerste bladzijde werd drieënhalf jaar geleden geschreven en was een coproductie tussen Martijn de Veij, trainer van het toenmalige eerste team van Texel'94, en enkele spelers van het in de Texelse hoofdklasse oppermachtige RAB. 'Texel'94 ging al jaren naar de overkant. Het niveau was recreatief. We speelden in de tweede klasse en kwamen nooit hoger. Promoveerden er drie teams, dan werden wij vierde. Promoveerden er vier, dan werden wij vijfde', vertelt De Veij. 'Ik kende de coach van elke tegenstander bij de voornaam en wist wanneer de kantinejuffrouw jarig was. Op een gegeven moment had ik het wel gezien. De vraag was: stoppen of kiezen voor een selectie?'

Tegelijkertijd waren er bij RAB spelers die hogerop wilden. Een van hen was Ruben Duinker. Toen al een van Texels sterkste zaalvoetballers, strikte Texel'94 hem mee te doen in de belangrijke wedstrijd tegen Petten. 'Illegaal', want als lid van de ene vereniging mag je niet met een andere meedoen. De Veij: 'We reisden altijd in een oude Chevrolet-bus. Trappende vol pils, dus dat was dik voor elkaar. We wonnen en verstoorden daarmee het feestje van Petten. Ruben vond het allemaal wel leuk. Die hadden we alvast over de streep.'

Ook keeper Alexander Smit en de talentvolle Jesper Arkenbout waren enthousiast. Pieter-Jan Eelman twijfelde nog het langst. 'Ik was loyaal aan RAB. Maar toen ik alleen over dreigde te blijven, heb ik de stap ook maar gezet.' Aangevuld met onder anderen Dennis Daalder van Oosterend en de in Den Helder spelende Lesley Koning werd na veel discussie besloten onder de vlag van Texel'94 te spelen.

Met een nederlaag tegen Petten beleefde Texel'94 een valse start. Maar alle andere wedstrijden werden met speels gemak gewonnen. De Veij: 'We hadden zo veel kwaliteit. Al speelden we nog zo stom, dan wonnen we nog. In twintig wedstrijden scoorden we 163 keer en kregen we maar 54 doelpunten tegen.'

'Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en accepteert een anders tekortkomingen'

Een andere hoogtepunt was het bereiken van de bekerfinale. Tegenstander was de kampioen van de Topklasse, drie klassen hoger dan de tweede klasse waarin Texel'94 de titel greep. Vaste locatie voor dergelijke finales zijn de Sporthallen Zuid in Amsterdam. De Veij: 'Wij waren nog van Martin Brozius: Ren je Rot. Zij speelden veel slimmer. Maar het was een mooie ervaring.' Eelman: 'We verloren met 8-6, maar het was hartstikke spannend. Er waren negentig supporters mee. We reisden met een dubbeldekker. En 's nachts met de TX44 terug. Prachtig, dat wilden we nog een keer.'

Aan het eind van het tweede seizoen keerden de Texelaars terug naar Amsterdam, ditmaal voor een promotiewedstrijd tegen Andijk. De Veij had zorgen, want de dag ervoor speelden de meesten van zijn spelers nog een wedstrijd op het veld. Het eerste elftal van Texel'94 streed daarin om promotie naar de derde klasse en verloor. 'Dat was slecht voor de motivatie. Bovendien raakte Ruben geblesseerd.' Duinker relativeert: 'Ik had wat last van mijn been. Maar ik was niet geblesseerd.' De Veij spot: 'Man, er zijn nog beelden van. Je liep als Herr Flick.' Hij imiteert een zwaar kreupele figuur. Tegen de verslaggever: 'Schrijf maar op: Ruben was niet geblesseerd, hij kon alleen niet lopen.'

Ondanks de ongunstige voorbereiding won Texel'94 met 4-3. 'Het was een gelijkopgaande wedstijd. Piet (Pieter-Jan, red.) maakte er drie. En Ali pakte er ook een paar.' De anderen lachen om het understatement. Smit staat bekend om zijn fantastische reflexen, die zelfs in de Topklasse niemand hem nadoet. Eelman: 'Ali vindt het leuk als wij in de warming-up van dichtbij zo hard mogelijk op zijn doel schieten. Als je ziet wat hij dan nog pakt, dat is ongelooflijk. Bij tegenstanders zie je het moreel gewoon inzakken. Het gebeurt zelfs dat ze niet meer durven te schieten. Ali heeft toch alles.'

Smits ongekende kwaliteiten verleidden Duinker en De Veij afgelopen winter tot een doldrieste actie, waarover nog tot in lengte van jaren zal worden nagesproken. Texel'94 speelde in Den Burg tegen het Turks-Nederlandse Genclik United, de grote concurrent in de strijd om de titel in de hoofdklasse. Ongelukkigerwijs had Smit als lid van het Korps Mariniers overdag een oefening in Schaesberg in Limburg. De kans dat hij op tijd terug zou zijn, was klein. Duinker en Smit hadden daarom al eens gedagdroomd over een overtocht met Smits rubberboot. Maar toen duidelijk werd dat de keeper de TESO-boot van half zeven inderdaad niet zou halen, lag de rubberboot nog onopgeblazen in een loods in Oudeschild. 'Ik heb nog geprobeerd Het Sop (scheepje voor sportvissers, red.) te regelen, maar dat was niet beschikbaar', vertelt De Veij. Daarna voltrok alles zich in een stroomversnelling, waarin geen tijd was voor helder nadenken of overleg. Duinker: 'Ik heb het bootje met een voetpomp opgeblazen. De stop kreeg ik er niet goed in, waardoor er meteen water in liep. Toen de motor niet startte, heb ik Ali gebeld. Misschien zit de benzineslang er niet in, zei hij. Ik zelf had geen idee. Ik had wel eens met Ali meegevaren. Maar toen was het zomer en overdag.'

De Veij schaamt zich nog als hij er aan terugdenkt. 'Het was gekkenwerk. Maar we waren er allemaal zo van overtuigd dat we het zonder Ali niet zouden redden, dat ik mee ging in die onzin. Het was middenin de winter, Ruben was er niet op gekleed. Hij had niet eens een goede lamp bij zich. Beuk je niet op een boei, vroeg ik nog.'

Om zeven uur, minder dan een half uur voor de aftrap, voer Duinker de haven uit en zette hij koers op het schijnsel van de marinehaven. Het geluk was met de roekeloze, want niet veel meer dan tien minuten later al bereikte hij de overkant. 'Maar toen ik bij het strandje naast de veerhaven kwam, zag ik Ali nergens. Ik snapte er geen flikker van. Een kwartier eerder hadden we daar nog afgesproken. Na vijf minuten zag ik op de dijk een schim rennen. Het was Ali. Hij sprong in de boot en riep alleen maar: Varen! Varen! Ik vertel het straks wel!'

Smit: 'Je gelooft het niet, maar ik wilde mijn tas uit het busje halen en toen viel de achterdeur achter me dicht. Ik zat opgesloten en mijn telefoon lag in de cabine. Toen Ruben me probeerde te bellen, zag ik het schermpje door de ruit oplichten. Ik dacht dat ik gek werd. Ik heb keihard op de ramen geslagen. Uiteindelijk ben ik bevrijd door iemand die toevallig met zijn hondjes langskwam.'

Ondertussen begon bij hun medespelers de paniek toe te slaan. Eelman: 'We zaten we met z'n vijven in de kleedkamer en hadden geen idee waar de anderen waren. Heel stom ben ik de tribune opgegaan om mensen te vragen of ze voetbalschoenen bij zich hadden. Kun je nagaan, de belangrijkste wedstrijd van het jaar en je moet toeschouwers vragen om mee te doen. Jesper Arkenbout zou op doel. Hij had wel eens gekeept op het Frikandellentoernooi.'

Als door een wonder verliep de terugreis van Smit en Duinker zonder problemen en arriveerden ze net op tijd. Veij: 'De eerste bal van Ruben vloog over de zijlijn. Hij had de hele reis in een laag koud zeewater gestaan en geen gevoel in zijn voeten meer. Hij raakte geen bal. Gelukkig pakte Ali alles en wonnen we met 2-1.'

Alsof het verhaal nog niet sterk genoeg is, zegt De Veij: 'De volgende dag startte Ali de boot om naar huis te varen. Na tien seconden stopte de motor ermee. De benzine was op... Ik werd ontboden door voorzitter Werner van der Meer. Of ik het normaal vond wat er was gebeurd? Nee, natuurlijk niet. Maar het tekent de sfeer. De jongens hebben alles voor elkaar over. Dat zie je op het veld terug. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en accepteert een anders tekortkomingen. Zo is Piet defensief wat minder sterk en laat hij wel eens een mannetje lopen. Ruben weet dat en stapt bij wijze van spreken automatisch al in om zijn vent van hem over te nemen. Maar je weet ook dat je Piet altijd kunt inspelen en dat hij gemakkelijk scoort. Individueel zijn onze tegenstanders bijna allemaal beter. Onze kracht is het collectief. En daar spelen begeleider Wim Koorn en spelers Joren Bakker en Ralph Slik, die er vorig jaar en dit jaar zijn bijgekomen, net zo'n belangrijke rol in.' Eelman: 'En we hebben een geweldige coach. Hij is zelf nogal bescheiden, maar Martijn weet precies wat hij moet doen om ons te motiveren.'

De doelstelling om in vijf jaar drie keer promotie af te dwingen, werd binnen drie jaar gerealiseerd. Imponerend is ook de reeks van 42 thuiswedstrijden waarin de ploeg ongeslagen bleef. Vraag is dan ook wat er nog te wensen valt. 'Nog een keer promoveren', vindt Duinker. 'De beker een keer pakken zou leuk zijn', meent Smit. Eelman prijst vooral de sfeer: 'We zijn echt een team. Na afloop drinken we altijd met z'n allen nog een biertje. Ik heb ook wel in teams gespeeld waarin iedereen na afloop z'n eigen weg weer ging.'

De Veij nuchter: 'Dat komt ook doordat we in drie jaar nog geen dip hebben gehad. Als we straks vier keer achter elkaar verliezen, dan staat de wereld op z'n kop. Dan deugt de coach niet en is het een rot bussie waarmee we reizen…'

Joop Rommets

Dankzij de sponsoring van meer dan dertig bedrijven, kan met een busje naar uitwedstrijden worden gereden. Ali Smit, Ruben Duinker en Pieter-Jan Eelman poseren trots. Achter het stuur coach Martijn de Veij.