Vernieuwing en krimp op agenda van OSG
Vernieuwingen in het onderwijs, voortgaan met de reorganisatie van de school, koersen op kwalitatief goed onderwijs en een advies opstellen over het bestuur van de OSG in Den Burg in de toekomst.
Dat zijn enkele zaken waar de interim-directie van de scholengemeenschap aan de Haffelderweg zich het komend schooljaar mee bezig houdt. De nieuwe directie, bestaand uit interim-rector Chris van Meurs en conrectoren Gea Koops en Bert Spuij, hield dinsdag een algemene bijeenkomst met de medewerkers van de school en presenteerde zich dinsdagavond aan ruim vijftig ouders die de jaarvergadering van de ouderraad bijwoonden. De drie zijn in de plaats gekomen van oud interim-rector Ingrid van Schie en voormalig conrector Annemarieke de Vries die vorig schooljaar de school leidden.
Volgens Van Meurs maakt de interimdirectie, die voor het huidig schooljaar is aangesteld, een verdere uitwerking van de toekomstvisie die verandermanager Johan Bommerson vorig schooljaar voor de OSG opstelde. De visie, in maart bekrachtigd door de gemeenteraad, moet ertoe leiden dat de school bestand is tegen de verwachte krimp van 950 leerlingen nu naar 650 in 2020 en dat de school vanaf 2017 weer in de zwarte cijfers zit. Vanaf augustus 2015 moet er weer een vaste directie zijn.
Van Meurs stelde dinsdagavond dat het aantal fte's (voltijdbanen) voor onderwijzend personeel terug moet van 63 naar eerst 60 en daarna naar 53. De komende tijd worden gesprekken gevoerd met vakcentrales en gewerkt aan criteria voor een mogelijk vertrek van mensen. Dat kon eerst vrijwillig, maar inmiddels is de fase van gedwongen ontslagen aangebroken. Er wordt onder meer gekeken naar leeftijdsverdeling, de soorten vakken die mensen geven en de vraag in hoeverre medewerkers de juiste graad hebben om voor de klas te staan.
Daarnaast wordt verder ervaring opgedaan met laptops in de klas om over te gaan op gepersonaliseerd leren. Koops, verantwoordelijk voor onderwijskundige vernieuwingen, liet weten dat er vijf modellen zijn waarmee wordt gewerkt. In mei moet er een advies liggen met welke model de school het beste verder kan gaan. Van Meurs: 'Aan de ene kant zijn we met krimp bezig en aan de andere kant met vernieuwing. Dat is een lastige opdracht, vooral als mensen te horen krijgen dat zij niet verder kunnen, maar we hopen toch dat iedereen mee blijft doen.'
In mei moet er van de directie ook een advies bij het gemeentebestuur liggen over het toekomstig bestuur van de school. Dat is nu nog in handen van het college, waardoor de OSG één van de weinige gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland is. Verzelfstandiging is in het verleden aan de orde geweest, maar stilgezet toen de problemen bij de school bekend werden. Van Meurs noemde drie opties: behoud van de huidige situatie, verzelfstandiging of de school onderbrengen bij een ander bestuur. De keuze is uiteindelijk aan de gemeenteraad. Van Meurs garandeerde alle relevante partijen bij het advies te betrekken.
De directie wil verder relaties met bedrijven en organisaties op het eiland aanhalen om verdere samenwerking tot stand te brengen. 'Waarom zouden we bijvoorbeeld op school een "we-doen-net-alsof-bedrijf" hebben, terwijl buiten school echte bedrijven zijn waar je kunt leren. De school moet in de samenleving staan.'