In de la

Ik heb mijn dag niet, ben verdrietig en alles loopt fout. Ik wil stofzuigen, maar de zak is boordevol. Waar is de doos met de nieuwe zakken? Ik trek lades open, maar nee. Lades zijn niet mijn sterkste punt. De bedoeling is goed, maar het wordt al gauw een verzameling van waxinelichtjes, kaarsen, lampjes, opladers, knijpers, lintjes en plakband. Vroeger hadden ze dat toch heel wat netter, mijn moeder had een soort vakkensysteem, en mijn oma, ja daar kon je een liniaal langs het wasgoed in de kast leggen. Alles keurig op rij. Ze was baakster, altijd druk in de grote gezinnen en ze kreeg er zelf ook elf. Maar het huishouden was proper en voor elkaar. Het verhaal gaat dat ze in de bevalling van nummer zes tegen opa riep: 'Lau trek de la van het buffet maar open, want er komt er nag ien.' Geen paniek, er waren schone gesteven lakens, er was borstvoeding en er was plek in de grote la, daar kon wel een klein manneke extra in liggen. In het rechter keukenlaatje ligt ook niets, ja pipetjes tegen vlooien voor de hond, de borstel en de kam. Het kan wel weg, hebben we niet meer nodig. Ik pak het, tranen over de wangen. Vrijdag is hij overleden, zestien jaar oud, ik ben er ziek van. De hond, altijd bij je benen, als je opstaat, het eerste als je beneden komt. Altijd blij als je thuiskomt van het werk. Hoeveel kilometer hebben we samen niet gelopen? En vooral hoeveel kilometers zwommen we niet samen in zee? Als klein hondje probeerde hij op me te klauteren in het water, ik nam een balletje mee en gooide het steeds verder en bij het teruggaan zwommen we gewoon naast elkaar, heerlijk. Hij werd sterk en kon het kilometers volhouden. De kinderen hadden een grote speelkameraad en vooral de jongste deed niets liever dan de hond achter in de aanhanger van zijn skelter zetten en er hard mee in de rondte crossen. Vrijdag aaide hij hem met grote zwarte oliehanden, zo uit het werk en vielen er dikke tranen. Afscheid nemen van iets waar je mee verweven bent is moeilijk. Manlief spitte een diep gat in de tuin en zo gaven we hem een laatste rustplaats dichtbij ons. Toen ik zaterdag thuis kwam van het werk was hij aan het knutselen aan de werkbank. 'Wat maak je skat?, vroeg ik. Hij keek met een behuild gezicht naar me op. 'Een kruis voor Max.' Ja, dat is mooi, een mooi gebaar. Ik kijk in de lades van het gangkastje, een keurig gestreken stapeltje zakdoeken, schoonmoeder, ik moet lachen door de tranen heen. De vrouwen van de oude stempel. Pas geleden gaf ze me een stapeltje. 'Gebruik jij die nog Jozien?' Ik wel, papieren zakdoekjes zijn altijd zoek en zo kapot gesnoten. Ik snotter eens flink, en krijg weer helder zicht, doe de andere la open en ja hoor, de stofzuigerzakken. Ik vervolg de huishoudelijke taak, en anders dan anders, vind ik het jammer dat de laatste hondenharen verdwijnen, ik had nog graag hele rollen gezien.

Jozien