Kort na de oorlog: Wim de Boer, achtervolgd door Mr. Jochems, als eerste over de finish tijdens een wielerronde die eindigt op de Wilhelminalaan.
Kort na de oorlog: Wim de Boer, achtervolgd door Mr. Jochems, als eerste over de finish tijdens een wielerronde die eindigt op de Wilhelminalaan. Foto: Verzameling Wim de Boer

Wielrenner met ijzersterke sprint

'Fietsen, daar leefde ik voor. Ik deed er alles voor.' Niet zonder resultaat. Wim de Boer (93) pakte als wielrenner veel prijzen. Met zijn ijzersterke eindsprint was hij menig concurrent de baas. Zaterdag verricht hij het startschot van de Ronde van Oudeschild.

Voor het interview heeft deze Oudeschilder de oude foto's er bij gepakt. Ze tonen een jonge wielrenner die als eerste over de finish gaat. In Den Burg, De Waal en De Cocksdorp. 'Het is mooi om te winnen, de sterkste te zijn. Ik bewaar mooie herinneringen aan de sport.' Op de meeste foto's zit hij op een racefiets, maar op eentje op een gewone. 'Die had één versnelling. Het was de eerste rit na de oorlog. We kwamen via Den Hoorn en eindigden in Den Burg. Ondanks die fiets kwam ik als eerste over de finish.'

Het wielrennen zat er al vroeg in bij Wim de Boer, geboren en getogen in Friesland. 'Mijn oudere broers deden al aan racefietsen. Eentje kwam te vallen en had een kapotte band. Die fiets stond stil. Ik heb die band gelapt en ben gaan fietsen. Later kreeg ik die fiets. Eerst was ik niet zo geweldig, te jong voor de grote wedstrijden. Later ging ik naar de Leeuwarder Wielerclub. Ik hield mijn oortjes altijd goed open. Ik heb veel geleerd van Gerrit Boeijen. ''Je moet zien hoe een tegenstander rijdt'', zei hij. Hij zag het als ze moe werden en demarreerde dan. Jan Peperkamp was sprintkampioen, van hem leerde ik hoe je moest sprinten. Die eindsprint, daar heb ik heel hard op geoefend. Een ander voor je laten rijden en op het laatste moment aanzetten en er voorbij. Het ging er daar in Friesland niet altijd even vriendelijk aan toe, ze probeerden me wel de sloot in te rijden. Maar ik leerde te ontwijken. Op mijn achttiende reed ik op de wielerbaan, zo'n ovaal. Dat deed ik het allerliefst. Ik had er een speciale fiets voor, zonder remmen, een doortrapper', toont hij een foto. Hij vertelt hoe hij Nederlands kampioen Klink eens passeerde. 'Dat vond hij niet leuk. In de eindsprint sloeg ik over de kop, hij won. Een andere keer zat er eens iemand uit Canada op de tribune, die een medaille uitloofde. Ik had al geoefend, mijn tegenstanders niet. Drie rondes, de laatste telde. Ik reed eerst naar boven en liet me in de laatste ronde naar beneden gaan. Door de hoogte kreeg ik snelheid, die medaille was een fluitje van een cent. Ik heb er een flinke prijzenkast aan over gehouden, maar geen geld.'

In oktober 1941 verhuisde Wim met broer Anne naar Texel. 'We konden de slagerij in de Kogerstraat overnemen. Gelukkig, anders had ik naar Duitsland te werk gemoeten. In de oorlog werd er niet gefietst, dat kwam pas daarna weer op gang. Ik vroeg mijn andere broer uit Friesland een racefiets op te sturen. Maar hij stuurde een gewone fiets. Later kreeg ik van mijn vrouw een racefiets, mijn eerste nieuwe. Ik reed er op tijdens de Ronde van Den Burg. Ik reed achter Mr. Jochems, die ook eigenaar was van renbaan Duindigt en veel op Texel kwam. In Den Burg haalde ik hem in, ging er vandoor en won. Ik deed mee aan allerlei rondes, zoals De Waal, de Ronde van Zuidema, die ik erg leuk vond, en Eierland, die ook in De Cocksdorp eindigde. De Ronde van Oost was mij te gevaarlijk. Ik had de slagerij en een gezin en paste wel op. Mijn ketting liep er een keer af. Twee van mijn grootste concurrenten, Jan Zuidewind en Theo Reij, waren sportief. Zij namen me tussen zich in en duwden me, terwijl ik mijn ketting er op kon leggen. Dat heb ik altijd gewaardeerd. Zij waren een stuk jonger. Wielrennen was hier nog niet zo lang, voetbal en korfbal werden hier gespeeld, zelfs hockey. Ik had in Friesland al veel meer wedstrijdervaring opgedaan en was een stuk verder dan de jongens hier. Ze probeerden me er wel uit te rijden, want ze vonden het niet leuk dat ik steeds in de eindsprint won. Als het om premies ging, dan probeerde ik het onderweg een of twee keer en reed de rest van de rit lekker mee. Ik kwam vanzelf bij de finish en won dan in de eindsprint. Ik deed mee om te winnen. Maar op één keer een tientje na, verdiende ik er niets aan. Het kostte alleen maar. Van mijn broer kreeg ik eens een mooie trui, wit met Olympische ringen er op', toont hij een foto. De racefiets hangt al lang aan de balk, op zijn gewone fiets liet hij eens een groter voortandwiel monteren. 'Op het fietspad ging iedereen me voorbij, dat kon ik niet zien. Nu krijg ik dat niet meer rond. Ik moet er eens een kleiner blad op laten zetten.' Wielrennen heeft nog steeds zijn interesse. 'Op zondagmorgen zie ik de jongens voorbij rijden op hun mooie fietsen. Dan drink ik lekker een cognacje.'

De Tourkaravaan start zaterdag om 16.00 uur, de wedstrijd om 19.00 uur, speaker is Robin van Sambeek.

Gerard Timmerman

Ze vonden het niet leuk dat ik steeds in de eindsprint won