Senne en Jaas Roeper en Mees Koch: ‘De groep golfsurfers op Texel is maar klein.’
Senne en Jaas Roeper en Mees Koch: ‘De groep golfsurfers op Texel is maar klein.’ Foto: Joop Rommets

Blij worden van een mooie sprong

De absolute wereldtop bij het golfsurfen denken ze niet meer te kunnen halen. Daarvoor hadden ze geboren moeten worden op Hawaï, waar de golven veel beter zijn. Maar hun brood verdienen met hun sport, daar durven Mees, Senne en Jaas wel van te dromen.

Drie jonge Texelaars streden vorige maand in het zuidwesten van Frankrijk om het Nederlands kampioenschap golfsurfen. Alle drie waren ze kanshebber voor een hoge plaats: Senne (16) bij de junioren (de jeugd tot en met 18 jaar) en Mees (14) en Jaas (13) bij de grommets (tot en met 14 jaar). De broers Roeper deden het lang niet slecht, maar kregen de juiste golven net niet te pakken, oordeelden kenners. Voor Mees werd de nationale titelstrijd een groot succes. Hij veroverde de tweede plaats en werd door de jury uitgeroepen tot rooky, de beste nieuwkomer.

Het succes komt hem niet aanwaaien, blijkt al direct als we elkaar op een zaterdagmorgen spreken. Het is elf uur en bij Mees thuis (aan de Rozendijk in de Dennen) is het een drukte van belang. De familie Koch heeft logees en is nog maar net klaar met ontbijten. 'Sorry, we zijn nog aan het opstarten', verontschuldigt de vrouw des huizes zich. Dat geldt niet voor de jongens, die er fris en fruitig bij zitten. 'We zijn net terug van zwemmen', vertelt Mees aan de afgeruimde eettafel. 'Dat doen we twee keer per week een uur, meestal op maandag en zaterdag.' Hoeveel baantjes ze zwemmen, weet hij niet precies. Hij telt ze nooit. 'Ik denk tachtig', schat Senne na enig aarzelen. De reden van al die zwemuren komt er sneller uit. 'Om te overleven. Dat je niet verdrinkt.'

Het lijkt een trendy sport die ze beoefenen. Maar golfsurfen bestaat al tientallen jaren en is een van de meest oorspronkelijke vormen van de boardsporten. Wind- en kitesurfen, maar ook skate- en snowboarden zijn er uit voortgekomen. Surfing is de Engelse uitdrukking voor het 'rijden' op golven. Het principe is eenvoudig: golfsurfers peddelen met hun handen door de branding en laten zich daarna op de kracht van de aanrollende golven terug naar het strand drijven. In tegenstelling tot bij het windsurfen gaat het er niet om zo snel mogelijk van punt A naar punt B te komen. 'Als de golf breekt, ga je er schuin in mee. Als je net met de sport begint, ga je rechtdoor. Maar dan ben je in een paar seconden op het strand. Als je beter wordt, ga je links- of rechtsaf. En dan maak je bochten, net als op een skateboard', vertelt Mees. 'Het is de bedoeling zo veel mogelijk manoeuvres en turns te maken. Dat zijn trucjes: bochten, sprongen. Je kunt bijvoorbeeld proberen uit een golf te springen en rondjes te draaien', vult Jaas aan. Een wedstrijd duurt een half uur. Daarin gaan de surfers op vijftien golven mee. De twee beste pogingen tellen mee voor het resultaat. Wie er bij de prijsuitreiking op het podium staat, wordt net als bij het turnen bepaald door een jury.

Zoals voetballers graag praten over het verschil tussen echt gras en kunstgras, zo gaat het gesprek bij golfsurfers al snel over golven. Mees: 'Het mooiste is een storm bij Noorwegen of IJsland. Dan krijg je heel hoge golven op de Noordzee. En als de wind dan aflandig is, heb je hier een prachtige branding. De wind moet niet te westelijk zijn, want dan ligt Engeland ervoor.' Jaas: 'Bij oostelijke wind heb je swellgolven. Die zijn mooi lang. Er zitten dan veel seconden tot de volgende golf. Bij westenwind krijg je windgolven. Die zijn veel rommeliger.' Mees: 'Veel gasten gaan dan niet, omdat ze niet durven. Wij wel. Windgolven zijn leuk. Ze zijn moeilijker, maar als het lukt geeft het een grotere kick.' Senne: 'Je kunt dan ook duck dives maken. Dan duik je onder de golf door. Mét je board, natuurlijk.'

Golfsurfers trainen veel en hard, zelfs in de wintermaanden

Alle drie doen ze sinds een jaar of zes aan golfsurfen. Senne leerde de beginselen van een vriendje op het Texelse strand, Mees maakte kennis met de sport tijdens een vakantie op Bali. 'Ik ging er altijd met mijn vader naar het strand. Toen we terug in Nederland waren, kreeg ik een board van hem.'

De eerste jaren was het vooral een kwestie van veel proberen en de kunst van elkaar afkijken. Maar sinds een jaar beoefenen ze de sport met professionele allure. Mees: 'Op zondag trainen we vaak in Wijk aan Zee. Onze trainer is Chris Way. Hij heeft een eigen surfschool: Ozlines. Thuis worden we geholpen door Jelle Posthumus van Surfschool Texel. En op zaterdag gaan we vaak naar het Topsportteam in Scheveningen. Andere jongens trainen daar twee keer per week, maar door de afstand redden wij dat niet. Wij gaan ongeveer een keer in de twee weken. Je leert er van alles. Ook over voeding.' Jaas: 'Ze doen ook nulmetingen. Dat zijn tests die je regelmatig doet om te vergelijken hoe je conditie vooruitgaat. Zo'n test bestaat uit twaalf onderdelen. We moeten bijvoorbeeld anderhalve kilometer rennen en dan wordt de tijd opgenomen.' Mees: 'Je moet ook flessen weggooien, vanuit een surfbeweging. En opdrukken. Ik kan dat veertig keer in een minuut.' Senne: 'Ik red wel vijftig.' Nuchter: 'Maar dat zou aan het eind van het jaar dus een stuk meer moeten zijn.'

Wie aan golfsurfen denkt, denkt al snel aan bruingebrande jongens, over hagelwitte en zonovergoten stranden paraderend, in stille aanbidding nagestaard door mooie en gewillige vrouwen. Voor de drie jonge Texelaars is dat maar een deel van de werkelijkheid. 'We trainen het hele jaar door. In de winter met dikke pakken aan. Dan zijn er ook gewoon wedstrijden. De eerste van het jaar is altijd de nieuwjaarswedstrijd bij Zandvoort.'

Verder is het een kwestie van zo veel mogelijk tijd met hun sport bezig zijn. Mees: 'Gisteren hebben we zes uur in het water gelegen. Er waren heel goeie golven. We gaan elke dag, als het kan.' Senne: 'Als we uit school komen, gaan we eerst naar het strand. Kijken of er golven zijn.' Mees: 'Gelukkig is het nu bijna zomer en lekker lang licht. Dan kunnen we ook na het eten nog even. We proberen zo veel mogelijk uren te pakken.'

Daarnaast doen ze aan zo veel mogelijk wedstrijden mee. Die zijn niet altijd even groot dat er met leeftijdscategorieën wordt gewerkt. 'Dat is lastig, want volwassenen zijn sterker en hebben meer ervaring. Senne is van ons de beste, maar ook de oudste.' In aanleg ontlopen ze elkaar weinig, denken ze. 'We hebben allemaal onze eigen kwaliteiten', zegt Mees. 'Jaas is de jongste. Hij surft heel mooi en rustig.' Jaas: 'Senne en Mees surfen iets agressiever, met meer risico. Ze maken bijvoorbeeld kortere bochten. Ze hebben daardoor minder kans om te landen. Maar als het lukt, ziet het er spectaculairder uit.' Senne: 'Het geeft ook een kick als je niet valt.' Mees enthousiast: 'Van een mooie sprong word ik helemaal blij. Soms is het ook best eng, hoor. Van echt hoge golven ben ik wel eens bang.'

'Die gasten zijn topfit', zegt Klaas, de meeluisterende vader van Mees, bewonderend. 'Vroeger stond ik wel eens doodsangsten uit met die hoge golven. Toen bleef ik erbij om ze te kunnen redden als het mis zou gaan. Nu moeten ze mij eerder redden. Ze moeten wel blijven nadenken, natuurlijk. Want helemaal ongevaarlijk is het niet. Maar er gebeuren relatief weinig ongelukken. Dat is anders dan met kitesurfen. Met golfsurfen kun je niet in je lijnen verstrikt raken.'

Golfsurfen is een vrij dure sport. Het meest eenvoudige board kost al gauw 700 euro. Mees: 'Dankzij sponsoring kunnen wij ze voor 400 euro krijgen.' Hoe lang ze meegaan, hangt af van de intensiteit waarmee ze worden gebruikt. Maar veel ouder dan twee jaar worden ze gemiddeld niet. Bovendien hebben topsurfers hun speciale wensen. 'Ik wil er wel honderd', antwoordt Mees spontaan op de vraag hoeveel hij boards hij zou hebben als het geld geen rol speelde. 'Een board is niet voor alle omstandigheden even geschikt. Bij hoge golven heb je een langer board nodig.' Senne beaamt: 'Twee centimeter langer of korter voel je echt heel goed. Boards zijn erg gevoelig. Zit er een krasje op een vin onder je board, dan voel je dat meteen.'

Toch telt Nederland duizenden fanatieke golfsurfers, schatten de jongens. Mees: 'In Scheveningen kom je er op een drukke dag niet eens meer tussen. Gelukkig is er op Texel altijd ruimte.' Volgens Senne zijn er op het eiland zo'n honderd actief. 'Het is een kleine groep. Je kent elkaar, je roept elkaar voor een mooie golf. En je pusht elkaar. Want als iemand een mooie sprong maakt, denk je: dat wil ik ook!'

Hoe ver ze kunnen reiken, vinden ze moeilijk te zeggen. Senne: 'Ik wil graag prof worden. In Nederland is maar één gast die met golfsurfen echt zijn geld kan verdienen. Ik hoop dat het mij ook lukt.' Mees is nuchter: 'Ik kom niet meer aan de wereldtop. Texel is nu eenmaal niet Hawaï, wij hebben hier niet de beste golven.' Wat dat betreft, is hun situatie niet te vergelijken met die van beroemde eilandgenoot, Olympisch kampioen windsurfen Dorian van Rijsselberghe. 'Voor windsurfen heb je op Texel wel goede omstandigheden. Maar Dorian traint zo vaak in Nieuw Zeeland, dat hij ook heel goed in golfsurfen is. Als hij er echt voor zou trainen, zou hij nog de Nederlandse top halen.'

Joop Rommets

Senne Roeper (boven), Mees Koch (midden) en Jaas Roeper (onder) in actie bij de Nederlandse kampioenschappen, die in Frankrijk werden gehouden.