Curator Dirk Sijmons van de biënnale toont het Texelse paviljoen.
Curator Dirk Sijmons van de biënnale toont het Texelse paviljoen. Foto: Jeroen van Hattum

Texel op biënnale: omgaan met natuurlijke omgeving

Even rustig gaan zitten op een krukje, kijken naar de beelden op de wand en alle informatie daarna de tijd geven om te laten bezinken. Dat kun je het beste doen bij een bezoek aan het Texelse paviljoen op de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam.

Het paviljoen in de Rotterdamse kunsthal oogt bescheiden. Het bouwwerk is opgetrokken uit hout en van binnen vooral sober ingericht. Op een door zand omgeven houten vlonder loop je er rond. Het middenstuk is eveneens van hout en bevat een soort statafel met een paar boeken. Verder staan er houten krukken om te gaan zitten en naar drie projecties op de wanden te kijken.

Op dat moment is het wel gedaan met de bescheidenheid. Met beeld, animaties en teksten op grote schermen aan de wanden wordt in relatief korte tijd getoond hoe Texel zich in de toekomst kan ontwikkelen. Aan de linkerkant van het paviljoen (de Noordzeekant) de zogeheten vergezichten (plannen en ideeën) voor De Koog en aan de rechterkant (de Waddenzeekant) de vergezichten voor onder meer Nieuweschild en de PH-dijk. In het midden is een algemene presentatie over Planet Texel, het project waarmee de Texelse aanwezigheid op de Internationale Architectuur Biënnale een jaar geleden begon.

Texel oogt in eerste instantie als een vreemde eend op de manifestatie, maar is dat niet. De architectuurtentoonstelling toont ontwikkelingen in bijna honderd steden over de hele wereld. Centrale thema daarbij is de vraag hoe mondiale milieuproblemen opgelost kunnen worden. De stelling wordt opgeworpen dat de natuur daarin een belangrijke rol kan spelen. Een stad (dan wordt uitgegaan van steden met miljoenen inwoners) zou daarvoor gezien moeten worden als onderdeel van de natuurlijke omgeving en niet meer als een onderbreking daarvan.

Op dat punt komt Texel weer in beeld. Getoond wordt hoe een gemeenschap praktisch kan omgaan met zijn natuurlijke omgeving. Bij Texel gaat het dan niet direct om het oplossen van mondiale milieuproblemen, maar wel om de kansen die een natuurlijke omgeving biedt op gebied van vooruitgang, leven en economie. Meest tot de verbeelding sprekend is het geprojecteerde vergezicht om ter hoogte van Nieuweschild een dijk in de Waddenzee te leggen, zodat er een nieuw omsloten gebied met zout water ontstaat.

De nieuwe dijk zou plek moeten bieden aan vijf windmolens van 3 Megawatt zodat de helft van de Texelse energiebehoefte duurzaam wordt opgewekt. Het omsloten water kan plaats bieden aan duurzame energieopwekking met behulp van de zon, zilte landbouw en grootschalige experimenten door het NIOZ en Imares. Architecten Jurgen van der Ploeg en Pepijn Godefroy, twee mannen achter Planet Texel, omschrijven het vergezicht als een mogelijke derde economie voor Texel na het toerisme en de landbouw/visserij.

Een andere projectie in het paviljoen is een idee om in het bos bij De Koog met mobiele houten vakantiehuisjes te gaan werken. In de zomer staan die huisjes in het bos en in de winter zijn ze afwezig. Een concrete beschrijving van alle ideeën en vergezichten is opgenomen in de boeken 'Duin', 'Wad' en 'TXL' die in het paviljoen op de statafel ter inzage liggen. De biënnale loopt tot 24 augustus en daarna komt al het materiaal uit het paviljoen naar Texel om geëxposeerd te worden. Rotterdam en diverse Brabantse steden komen, net als Texel, eveneens uitgebreid aan bod op de biënnale.

Projectie in het paviljoen van tijdelijke huisjes in het bos van De Koog.
Het Texelse paviljoen in de Kunsthal is grotendeels van hout gemaakt.
Dirk Sijmons toont de houten T die voor Planet Texel op Texel stond.
Tweede ruimte Kunsthal: aandacht voor Rotterdam.
Derde ruimte Kunsthal: aandacht voor Brabantse steden.