Saskia, Mark en Nico Slot in een veld pootaardappelen.
Saskia, Mark en Nico Slot in een veld pootaardappelen. Foto: Gerard Timmerman

Vierde generatie Slot op hoeve Rotterdam

De eerste snede gras is van het land, de poters zitten in de grond en de aardappelruggen zijn aangeaard. Even rust op hoeve Rotterdam van de familie Slot aan de Hoofdweg. Maar schijn bedriegt. De pootaardappels schieten uit de grond. Nog even en dan begint de aardappelselectie. En achter op het erf wordt volop gebouwd aan een nieuwe, hypermoderne melkveestal.

We staan midden in de Eierlandse polder, tussen de pootaardappels, het domein van Nico en Mark Slot. Vader en zoon, Mark is de vierde generatie die hier boert. Nico is vernoemd naar zijn opa, die in de vorige eeuw met zijn broers uit Noord-Holland naar Texel kwam om hier zetbaas te worden. Toen in hoofdzaak een akkerbouwbedrijf waar gewassen als graan en vlas werden geteeld. Zoon Kees, de tweede generatie Slot op Rotterdam, kwam in 1972, toen de eigenaars het bedrijf wilden verkopen, voor de keus te staan de boerderij over te nemen. 'Daar had vader wel slapeloze nachten van', vertelt Nico. De koop ging door, het bedrijf werd eigendom. Vanaf dat moment ontwikkelde het bedrijf zich snel. 'In de boerderij zat ook een koeien- en paardenstal. Vader begon met een stuk of zeven koeien Een aantal dat vrij snel toenam. De akkerbouw werd uitgebreid met suikerbieten en, aangemoedigd door aardappelhandelaar Arie Boon, deden ook pootaardappels hun intrede. 'We begonnen met een paar bunder poters.'

Ook de melkveehouderij groeide door. In 1974 liet Slot een nieuwe melkveestal bouwen, met lage muren, typerend voor de Cebecostal zoals ze in die tijd overal op Texel verrezen. Met plaats voor tachtig koeien, een flinke sprong vooruit. Nico, de derde generatie Slot, kwam begin jaren tachtig in het bedrijf, en bouwde de onderneming verder uit. Veertig hectare poters worden er nu geteeld, een lap suikerbieten, maïs, graszaad en gras. En al zeker tien jaar verhuren ze aan de Westfriese tuindersfamilie Slagter grond voor winterbloemkool. Het is geen toeval dat de Lutjebroekers hier terecht zijn gekomen. Om de winter goed door te komen mogen de bloemkolen niet in het water staan, op de goed doorlatende zandgrond in het noordelijke deel van het eiland staan ze hoog en droog. Het land ligt dicht bij zee, waardoor de vorst doorgaans net iets minder streng is en de kans op overleving groter dan elders. Dankzij de zachte winter was de oogst dit voorjaar uitzonderlijk vroeg, ze haalden er zelfs de televisie mee.

Mark, de vierde generatie Slot, zette een jaar of twee geleden zijn handtekening als firmant in het bedrijf. 'Het boeren zat er bij Mark al vroeg in', vertelt moeder Saskia. 'Toen Mark klein was zei hij wel dat hij politie- of brandweerman wilde worden, maar hij zei er altijd bij dat hij ook boer wilde worden.' Mark: 'Even heb ik er nog over gedacht de techniek in te gaan, want dat is mijn hobby. Knutselen en repareren.' Nico: 'Dat komt goed van pas. Als we een storing hebben, dan roepen we Mark er bij. Hij heeft meer geduld dan ik. We hebben nooit druk op hem uitgeoefend om op de boerderij te komen, maar juist gezegd: Doe nog wat anders, ga hogerop. Maar het heeft allemaal niet geholpen.' Mark: 'Ik ben opgegroeid met de boerderij, het werk is me met de paplepel ingegoten.'

Maar sindsdien op Texel, waar achter op het erf een grote, hypermoderne koeienstal in aanbouw is, die plaats gaat bieden aan 120 melkkoeien. Dat lijkt een opmerkelijke stap voor vader en zoon, over wie Saskia opmerkt dat hun voorkeur eigenlijk wat meer bij de akkerbouw ligt. Mark: 'Akkerbouw heb ik inderdaad altijd het leukst gevonden, ook omdat het de richting was waarin ik ben opgeleid. Maar inmiddels ben ik de veehouderij ook veel interessanter gaan vinden. We zijn ons er meer in gaan verdiepen, daardoor is de kennis gegroeid en de resultaten zijn ook verbeterd.' Spectaculair zelfs. Nico: 'In de jaren zeventig was 5.000 liter melk per koe per jaar normaal, een paar jaar geleden molken we 8.500 liter. Toen we vorig jaar overstapten op twee melkrobots, werd wel gezegd dat dit positief voor de melkgift zou zijn. Maar dat we zouden doorgroeien naar 9.500 liter melk per jaar, ging onze verwachtingen ver te boven. Zo'n groei had zelfs onze krachtvoerleverancier nog nooit gezien.' De nieuwe stal wordt naar verwachting in september in gebruik genomen. Zullen de koeien dan nóg meer melk gaan geven? Mark: 'We hopen natuurlijk van wel, maar je kunt er nog weinig van zeggen.' We hebben voor de afweging gestaan: nieuwbouw of de oude stal verbouwen en uitbreiden. Maar we willen doorgroeien naar 120.'

Dit aantal koeien heeft meerdere redenen. Mark: 'We kunnen de mest goed gebruiken voor de zandgrond op ons akkerbouwbedrijf. Met onze akkerbouw zitten we op onze huidige oppervlakte op het maximum, als we meer pootaardappels willen telen moeten we grond bijkopen of -huren. Grond is de laatste jaren behoorlijk aan de prijs geworden, en je kunt op één hectare maar eens in de vier jaar poters telen. Die investering heb je zomaar niet terugverdiend. Waar we wel in kunnen groeien is de veehouderij. De stal die we nu hebben, staat al veertig jaar en voldoet niet meer aan de normen van deze tijd. De koeien zijn veel groter geworden, de inzichten veranderd. We hebben twee melkrobots, die elk zestig koeien kunnen melken. Met onze huidige tachtig koeien dus een overcapaciteit. Nu het melkquotum gaat verdwijnen, hebben we de mogelijkheid door te groeien. Toen het besluit was gevallen om nieuw te bouwen, bogen ze zich over de inrichting. 'Dierenwelzijn staat hoog in het vaandel. We gebruiken al weinig antibiotica, maar willen verder omlaag. Betere leefomstandigheden bevorderen de gezondheid, waardoor de dieren minder medicijnen nodig hebben. Dat betekent ruimere ligboxen met daarin dikke matrassen en een zachte vloer, waardoor we hopen dat ze minder klauwproblemen hebben. In een ruimere stal worden koeien die wat minder sterk zijn niet meer verdrongen door door de sterkere. En het klimaat is een stuk beter. Goed geventileerd, afhankelijk van het weer bewegen de schermen automatisch op en neer.' Nico: 'Dit is geen koeienhotel, maar koeienwelness.' Ook op het gebied van emissie- en milieu en arbeidsomstandigheden voldoet de stal aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij. In de nieuwe stal komen koeien die ze zelf hebben gefokt. In het dagelijks werk worden ze geholpen door medewerkers Sander Buijsman, die zich vooral met akkerbouw bezighoudt, en John van Schaik, meer de koeienman. 'Dankzij de melkrobots kan hij zich veel meer met het managen van de melkveestal bezighouden, wat echt zijn vruchten afwerpt.' Nico en Mark zijn overal inzetbaar. Twee ondernemers die de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.

Gerard Timmerman