Verder kijken

Parel

Ik sjouw met emmers. Het is laag water, een uitgelezen tijdstip om oesters te zoeken. Ze liggen er te kust en te keur, prachtig te schitteren in de voorjaarszon. Het schijnt dat er wel eens parels in zitten, maar dat heb ik al die jaren nog niet meegemaakt. Een lepelaar zoekt zijn kostje bij elkaar en ik hijs wat volle emmers de stenen trap van het Moffenstrandje op. Een rare naam eigenlijk, Moffenstrandje. Wij gebruiken het zonder na te denken, maar in april en mei komen de herdenkingen en oorlogsfilms regelmatig op het witte doek en denken we weer terug aan de Tweede Wereldoorlog. Afgelopen zondag was er een herdenking op de Mok voor de tien Texelaars die op 6 april 1945, de eerste dag van de Russenoorlog, op de vloedlijn werden gefusilleerd. Een dochter van een patiënt is er heen geweest. Ze vertelt er over als ik haar aan het wassen ben. Ze heeft zelf de oorlog van heel dichtbij meegemaakt. We raken in gesprek en van het een komt het ander. Ze vertelt: ´Ik werkte op het distributiekantoor waar de bonnen werden geregeld. Ik moest in de boeken frauderen om bonnen voor de onderduikers over te houden .Dat viel niet mee, want er werkten ook NSB´ers. Altijd moest je op je hoede zijn. De bonnen moesten worden meegenomen naar De Cocksdorp, naar dokter Van Dommelen. Hij verspreidde ze dan weer onder de mensen met onderduikers.´ Ik kijk naar de broze bejaarde vrouw voor me. Ze vertelt verder, gaat terug in de tijd dat ze een jonge vrouw was met bruin golvend haar. ´Normaal fietste ik samen met Bram Westdorp, hij nam ook de kaarten onder zijn hoede, maar er was doorgegeven dat er controle was bij vliegveld De Vlijt, dus stopte ik de kaarten onder mijn ondergoed. Toen we daar kwamen, werd Bram doorzocht. Ik stond te trillen op mijn benen, maar lachte vrolijk en we kwamen heelhuids bij de dokter aan.´ Ik vroeg of ze niet bang was geweest. 'Ja, wel zeker, maar je was jong en je deed het. Toen de dokter werd opgepakt, waren ze wel heel angstig en met de beschieting in de Russenoorlog, toen we door het land moesten vluchten, over sloten moesten springen, ja dat was een heel rare tijd.' Ze schudt het hoofd en vraagt of ik koffie wil. Maar ik moet gauw naar de volgende. Ik rijd langs het vliegveld en haal de woorden voor mijn geest. Een vrouw met karakter, bescheiden maar heel prijzenswaardig. Wie weet hoeveel mensen er niet door haar te eten hebben gehad in die moeilijke tijd. Door haar, door velen, een hoop moed was daar voor nodig. Thuis staan de emmers met oesters te wachten op handen die ze zullen spoelen en uitzoeken. Zou er vandaag een parel tevoorschijn komen? Ik denk het niet,de parel heb ik vanmorgen al mogen wassen, afspoelen en bewaar ik op een dierbare plek.

Jozien