De F-pupillen van Liverpool.
De F-pupillen van Liverpool. Foto: Team Liverpoo

Kampioenschap kan voetbalteam Liverpool niet meer ontglippen

De F-pupillen van Liverpool worden kampioen. Ze zijn niet meer in te halen.

Na vroeg in de competitie op achterstand te zijn geraakt wist team Liverpool richting de winterstop van de derde plaats op te klimmen naar de eerste. Na de winterstop werd onder bezielende leiding van coach Jeroen van der Vring de voorsprong niet meer weggegeven. De mix van eerste- en tweedejaars F-talenten is met nog één wedstrijd te gaan niet meer in te halen door de concurrentie. Na de zomer mogen de tweedejaars F-pupillen hun kunsten gaan vertonen in de E-competitie. Op de foto van boven naar beneden en links naar rechts: Klaas de Beurs, Senna van der Vring, Sam de Vries, Allan Huisman, Jur Plaatsman, Jochem Witte, coach Jeroen van der Vring, Brandon Schuiling, Sven van Hecken, Omar Mevius, Bries Albers en Maarten Bakker. Op de foto ontbreekt Kane Banda.


WAT IK ZEGGEN WOU

Zo moe


Naar het 't prille groen en de andere voorjaarskleuren blijf je kijken. En het voorjaarszonnetje lokt. 'Relax', zeg ik tegen mezelf en pak een stapeltje tijdschriften.
Tijd om op mijn postzegelterras te zitten. Klein, maar doelmatig. Bovendien met een eigen terras. Wat wil een mens nog meer? Nog een of twee stoelen erbij. Iedereen kan aanschuiven of stoppen voor een praatje. En zo wordt er wat afgekeuveld en zelfs gebreid. Opsieren zit ook in de mens. Bos dubbele narcissen gekocht. Oude zinken kan van stal gehaald. De bloemen bloeien uitbundig en het geel geeft licht op mijn houten tafel.
De zon blijft komen. Dagelijks doe ik mijn ritueel. Hup! De spullen naar buiten. Genieten is mijn motto. Dan komt 2 april. De morgen is net begonnen. De zon probeert door te breken. Wederom even naar buiten. Een broodje voor ontbijt kan ik net zo goed buiten opeten. Ik kijk rond en geniet. Wat geeft zo'n voortuintje toch een geluk. En dan dwalen mijn ogen naar één punt. Even duizelt het me. Ben ik gek? Nee, ik ben niet gek. 'Weg. Verdorie, het is weg,' fluister ik tegen mezelf. Weer is er iets weg. Zijn het mijn fietsen niet (totaal vernield) of mijn gigantische pot met hosta uit mijn achtertuin (gejat) dan is het wel (verdikkeme) mijn zinken kan met narcissen uit mijn voortuin. Mijn bloed begint te koken als ik naar mijn lege tafel kijk. Ja hoor! Het is weer zover. 'Mijn' is weer verruild voor 'dijn'.
En het stond net zo leuk. Misschien vond die ander het ook wel leuk. De reden zal wel niet te achterhalen zijn. Alles wat ooit is gestolen, zoals bijvoorbeeld mijn fietsen, komt de oorzaak ervan nooit boven water. De dader of daders evenmin.
En daarom word ik er zo moe van. Wat verdwijnt weer een volgende keer? En dan te bedenken dat ik slechts één ben van velen. Maar veel enen maken een grote som. Wanneer houdt het eens op? Deze sombere gedachten deponeer ik gauw in de prullenbak. De zon lacht naar me. 'Geniet van het moment,' zegt een stem. Ik loop naar mijn voortuin. Het wordt een mooie dag.


Tine Dorothy Kooiman