Medewerkers van Stichting Texels Museum hijsen de jubileumvlaggen bij de nieuwe entree.
Medewerkers van Stichting Texels Museum hijsen de jubileumvlaggen bij de nieuwe entree. Foto: Job Schepers

'Fallus' viert 150-ste verjaardag en blijft in toekomst knipogen

Vuurtoren Eierland, misschien wel het bekendste symbool van Texel. Dit jaar bestaat het bouwwerk 150 jaar. Maandag ging het jubileumjaar officieel van start met de opening van de nieuwe entree en een expositie over de geschiedenis.

De genodigden verzamelden bij het Torenrestaurant waar zij werden toegesproken door ereburger Harry de Graaf. In een uitvoerig betoog kreeg hij de lachers al snel op zijn hand. 'Ik ga iets zeggen wat niet zo vriendelijk is. Ik vond de oude toren mooier. Slank. Een goede verhouding tussen hoogte en dikte met een prachtig conisch verloop. De huidige toren is plomp, van onderen haast net zo dik als van boven. Precies het model van een thermosfles. Sommigen vinden dat hij meer op een fallus lijkt, een knipogende fallus zelfs. Maar dat zegt meer over die mensen dan over de vuurtoren. Ik had liever gezien dat de vuurtoren nog zo was als voor de renovatie van 1948', spreekt De Graaf. De luisteraars hangen aan de lippen van de oud-journalist van de Texelse Courant die door zijn ervaring de nodige feiten en anekdotes op tafel wist te leggen. 'Elke Texelaar hoort te weten dat onze toren is te herkennen aan twaalf flitsen per minuut met tussen elke twee flitsen een pauze van zeven seconden. Zoals iedere Texelaar ook weet dat de toren net zo hoog is als de toren van de Nederlands Hervormde kerk in Den Burg, maar dat hij op een hoog duin staat zodat het licht toch op 53 meter hoogte zit', betoogt De Graaf verder. Aan de blikken in de zaal te zien was niet iedereen op de hoogte van deze feiten, iets wat de graag belerende De Graaf zeker geweten heeft. Op 1 november is het precies 150 jaar geleden dat Johannes Ludovicus Kikkert de eerste petroleumlamp ontstak. Hij kreeg deze eer omdat de toren dankzij de inspanningen van deze notaris werd gebouwd. In de honderdvijftig jaar die sindsdien verstreken zijn is de toren een symbool geworden van Texel en ontbreekt in geen enkel boek en in iedere documentaire over het eiland komt de vuurtoren voorbij. Daarnaast wordt het baken veelvuldig gebruikt als promotiemateriaal en is vuurtoren Eierland zelfs al vereeuwigd op een postzegel. Hoewel de vuurtoren voor de veiligheid in de scheepvaart al lang niet meer hoeft te branden, de schepen zijn immers uitgerust met geavanceerde apparatuur, zal Texel het vertrouwde licht niet verliezen. Het licht zal blijven branden ondanks dat het in strijd is met één van de kernwaarden van het eiland: nachtelijke duisternis. 'De werkgroep kernwaarden, waar ik zelf onderdeel van ben, heeft zich ingespannen om ontheffing de krijgen op deze kernwaarden. En dat is gisteravond gelukt. Ik ben daar erg blij mee omdat de lamp van de vuurtoren bijdraagt aan het eilandgevoel en de economie hierdoor versterkt', stelde De Graaf. Het bouwwerk op de kop van het eiland heeft de oorlog getrotseerd, is bijna opgeslokt door de zee en heeft vele gedaanteverwisselingen ondergaan. Toch is de vuurtoren altijd een herkenningspunt geweest en zal dit ook altijd blijven. Om vuurtoren Eierland de aandacht te geven die hij verdient is er in de toren een uitgebreide expositie die de geschiedenis van het baken en het gebied er omheen uitstekend in kaart brengt. Ook dit was een aantal jaren geleden overigens ondenkbaar, aangezien de vuurtoren lange tijd verboden was voor publiek. 'Het was maar weinigen gegeven om de toren te betreden. In mijn jaren bij de krant was Jacob Postma hoofdlichtwachter en hij nam zijn taak erg serieus. En hij maakte geen uitzondering voor hoge piefen. Door mijn baan als journalist was ik één van de weinigen die regelmatig in de toren mocht komen', besluit De Graaf.