‘Het valt niet mee de aandacht van zo’n grote groep vast te houden’, vindt Gert Pansier.
‘Het valt niet mee de aandacht van zo’n grote groep vast te houden’, vindt Gert Pansier. Foto: Joop Rommets

Oud-speler en opa traint pupillen

Bijna twee decennia lang was Gert Pansier in de jaren zeventig en tachtig een steunpilaar in het eerste elftal van SV Texel. Als fitte zestiger is hij er nu terug: als pupillentrainer. Hij geniet ervan. 'De energie die je erin stopt, krijg je dubbel en dwars terug.'

IN KADER LINKS BOVEN

Ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de Sportraad interviewt de Texelse Courant iedere maand Texelaars die vol passie hun sport beleven. In de tweede aflevering Gert Pansier, oud-voetballer en jeugdtrainer bij Texel'94.

Hij was een voetballer van de oude stempel. Iemand die van gezelligheid houdt, maar voor wie presteren toch op de eerste plaats komt. Zelf betitelt hij zich als 'bloedfanatiek en vrij hard'. Lachend: 'Binnen het veld was ik een ander iemand dan erbuiten.' Zijn meeluisterende vrouw Anja, vult aan: 'Aan oefenwedstrijden deed hij bijna nooit mee. Daar kon hij niet tegen.' Gert bevestigt: 'Het moet wel ergens om gaan. Anders is er niks aan. Verder was ik er altijd. Ik kwam zelfs op zaterdagavond terug van vakantie om te voetballen. Dan ging ik zondag na de wedstrijd weer naar Anja en de kinderen. Nu doen voetballers al afbericht als hun oma jarig is. Of ze gaan op wintersport terwijl het twee weken eerder winterstop was.' Hij kijkt misprijzend.

De 64-jarige Pansier werd groot in een tijd dat je ten minste negen jaar oud moest zijn om lid te worden van een voetbalvereniging. Hij bleek een talent en speelde bij de aspiranten en de junioren van SV Texel steeds in het hoogste team. Als zeventienjarige debuteerde hij in het eerste elftal, vanaf zijn achttiende had hij er een vaste plaats. In de voorhoede, toen nog. 'Ik was fysiek nogal sterk en scoorde gemakkelijk. In mijn eerste jaar speelde ik samen met Kees Boot en Bob Bakker. Die mannen stonden toen aan het eind van hun carrière. Van mijn leeftijd waren Klaas-Dirk Koorn en Henk Groen. De meeste andere junioren van mijn lichting hebben Texel 1 nooit gehaald.'

Als 20-jarige verhuisde Pansier naar Boskoop, waar hij badmeester werd in het zwembad. Ook bij de plaatselijke voetbalclub maakte hij indruk. 'Ik ben nog topscorer van de afdeling geweest. We speelden vierde klasse. Ik heb daar echt heel leuke jaren gehad.'

In 1973 keerde hij terug naar Texel en werd hij bedrijfsleider van het twee jaar eerder geopende zwembad Molenkoog. 'Ik stond gelijk weer in Texel 1. Samen met onder anderen Louis Uriot, Martin Land, Albert Hoven, Klaas Dirk Koorn, keeper Charles Ipenburg, Henk-Jan Klok, Aad Blom en Jan Meedendorp, niet te vergeten. Rob van der Stap kwam later over van Texelse Boys en Gerrie Paatsman kwam over van Oosterend. We hadden een goed team. In de loop van de jaren ben ik langzaam afgezakt in de linies. Ik heb op bijna alle plekken gespeeld. Alleen niet centraal op het middenveld en op doel. De meeste jongens zaalvoetbalden ook. Met teams als JKM, Dubbeldik en De Zwaan was het altijd een prachtige competitie.'

Al snel begon Pansier de jeugd van zijn club te trainen, gevolg van een overeenkomst tussen de RST (de eigenaar van Molenkoog) en SV Texel. Een van de spelers die hij onder zijn hoede kreeg, was Martin Koorn. Hij schopte het later tot professioneel voetballer en was ook trainer van het eerste elftal van Texel'94, de opvolger van SV Texel. Toen Pansier ambtenaar sportzaken werd, stopte hij als trainer. 'Ik kreeg minder vrije tijd in de winter. Bovendien had ik in mijn nieuwe functie contact met alle voetbalverenigingen op het eiland en leek het me verstandig de schijn van dubbele petten te vermijden.'

Op 5 mei 1985 speelde Pansier zijn laatste wedstrijd voor Texel 1. Saillant detail was dat hij vlak voor tijd een publiekswissel kreeg en werd vervangen door zijn oud-pupil Martin Koorn. Sindsdien volgde hij het voetbal van een afstand. 'Ik ben te fanatiek om in een lager elftal te spelen. Maar drie jaar geleden stond ik langs de lijn een keer naast Esther Klippel, de vrouw van Marcel Ris (hoofdtrainer van Texel'94, red.). Zij keek naar haar zoon, ik naar mijn kleinzoon Senna. Ze vertelde dat de club nog een trainer voor de mini's zocht en vroeg of dat niks voor opa Pansier was. Ik zei dat het ik in beraad hield, maar wist eigenlijk al meteen dat het me leuk leek.'

Pansier werd trainer bij de jongste jeugd, de F-mini's, onder wie zijn kleinzoon Senna. Nadat hij al eens als invaller had meegedraaid, trad ook zijn oud-teamgenoot Louis Uriot toe tot het trainersgilde. 'Helaas scheurde hij zijn achillespees af. Tijdens een training, gaf hij plotseling een grote brul. Dat deed Louis vroeger ook wel eens, maar nu was het serieus. Hij moest worden geopereerd en is jammer genoeg gestopt. Nu doen we het met z'n vieren: Martijn de Veij, Joost Brouwer, mijn schoonzoon Jeroen van de Vring en ik. Samen hebben we 45 kinderen onder onze hoede. Martijn is coördinator, ik maak de trainingen en werk ze uit. Ik zet alles op papier en stuur het per e-mail rond.'

Pansier is er iedere zondagavond een tijd mee bezig, maar moeilijk vindt hij het niet. 'Ik heb een achtergrond van jarenlang zelf voetballen en lesgeven. Vroeger ben ik ook op cursus geweest. Ik heb het D-diploma behaald. Daarmee mocht je van de KNVB toen eerste teams tot en met de vierde klasse en alle jeugd trainen.'

Veel aandacht besteedt hij aan oefeningen om de vaardigheden van de voetballertjes te vergroten. 'We trainen hoofdzakelijk op techniek. Vaak met een bepaalde vorm van afwerken op doel. En altijd met een partij.' De pupillen lopen in iedere training een circuit van vier verschillende oefeningen af. 'Die duren allemaal vijftien minuten. Dat werkt goed. Kinderen hebben op die leeftijd nog veel moeite hun concentratie vast te houden. Nu hoeft dat steeds maar kort. Een ander voordeel is dat de training zo heel gevarieerd is.'

Hij vindt het geen overbodige luxe als trainers met z'n vieren te zijn. 'Het valt niet mee de aandacht van zo'n grote groep vast te houden. Bovendien kun je zo indelen naar niveau. Elke trainer gaat met zijn eigen groepje aan het werk. Als de onderlinge verschillen te groot zijn, heeft niemand er iets aan. De talentjes gaan alles alleen doen en de minderen raken gefrustreerd omdat ze iets niet kunnen.'

De trainers hebben het seizoen ingedeeld in blokken van zes weken. 'In elk blok besteden we extra aandacht aan een thema. In het eerste is dat dribbelen en drijven, in het tweede passen en trappen, in het derde aannemen en verwerken en in het vierde partij en positiespel. Natuurlijk komen sommige delen terug.' De trainingen zijn voor alle spelertjes identiek. 'Maar dit jaar hebben we voor het eerst eens per maand een extra training voor tweedejaars F'jes. Daarin proberen we ze al een beetje voor te bereiden op de E-pupillen. Ze spelen wat meer positiespel, we laten ze voorzichtig wennen aan het spelen in een opstelling. We coachen meer en leggen de training vaker stil om iets uit te leggen. Daar moet je natuurlijk voorzichtig mee zijn, want die gastjes moeten er wel plezier in houden. Dat is het belangrijkste.'

Pansier en zijn collega's hebben ook een opvoedkundige taak. 'Aan het begin van het seizoen maken we afspraken met de kinderen. Dat ze bij elke training scheenbeschermers dragen, bijvoorbeeld. Maar ook dat ze de materialen laten staan en na afloop samen opruimen. Ook de ouders roepen we voor een half uurtje bij elkaar. We geven ze uitleg over de kantinedienst en shirts wassen, maar ook hoe we trainen en welke visie daarachter steekt. En dat er maar één coach is. Ouders mogen best aanmoedigen, maar we verwachten wel dat ze dat positief doen en zich weten te gedragen.'

Het aantal senioren bij Texel'94 neemt al jaren af, maar dankzij de jeugd is toch sprake van een bruisende vereniging. Een twintigtal piepjonge mini's en de spelers van vier F-teams, vijf E-teams, vier D-teams, vier C-teams, twee B-teams, een A-team en drie meidenteams zijn wekelijks in touw op sportpark Den Burg Zuid. Ondanks dit succes is Pansier ervan overtuigd 'dat er nog meer uit te halen valt´. Graag zou hij van de betere spelertjes een selectie samenstellen en die extra laten trainen. Organisatorisch stuit dat op een probleem omdat de velden nu al intensief worden gebruikt en in de winter erg kwetsbaar zijn. Dat zou met de aanleg van een kunstgrasveld te verhelpen zijn.

'Maar er is ook een beleidsprobleem. Het bestuur vindt F- en E-pupillen te jong om te selecteren en dat de teams ongeveer even sterk moeten zijn, omdat ze allemaal op Texel voetballen. Daar ben ik het mee eens, maar ik vind dat je met de tien of twaalf jongens die er nu in een leeftijdsklasse bovenuit springen individueel wel extra kunt trainen. Dat stimuleert en ze krijgen er meer weerstand door waardoor talenten de kans krijgen zich verder te ontwikkelen.'

Nu gaan veertien E'tjes elke week naar Schagen om onder leiding van trainers van AZ extra te trainen. 'Dat kost veel tijd en geld, terwijl je het op Texel ook zou kunnen doen. Als vereniging moet je willen investeren in het ontwikkelen van talenten. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Ik weet zeker dat er binnen de verenigingen mensen zijn die daar mee aan de gang willen. Als bestuur moet je daar open voor staan en op inspelen, want het komt de vereniging ten goede.'

Joop Rommets

Gert Pansier in 1983 in actie tegen de profs van FC Groningen. Keeper Charles Ipenburg was in vorm.