Onderdeel van het bezoek was een kleine plechtigheid in de kerk van Mortlake.
Onderdeel van het bezoek was een kleine plechtigheid in de kerk van Mortlake. Foto: Pip Barnard

Scouts bezoeken Mortlake

Bestuuursleden van Scouting Texel brachten dit weekend een bezoek aan Mortlake bij Londen, op zoek naar meer informatie over het ongeluk met de Seascouts die op Texel begraven liggen. 

Het contact tussen Texel en Mortlake gaat terug tot 1950, toen tien zeeverkenners van de 1st Mortlake Seascouts verongelukten in Het Kanaal. De scouts waren met hun groepsleider John Weeden op weg terug naar Engeland na een kort verblijf in de buurt van Calais. De toedracht van het ongeluk blijft nog steeds een bron van speculatie, maar feit is dat de verkenners nooit in Engeland zijn aangekomen. Zowel de Franse als de Engelse autoriteiten riepen schepen op naar de scouts uit te kijken en ook vanaf Texel stegen watervliegtuigen op, maar alles zonder resultaat. Pas geruime tijd nadat de zoektocht was afgeblazen, spoelden de lichamen van de jongens aan. Twee werden er gevonden op Texel, vier anderen op Terschelling, Amrum en Sylt. Vier opvarenden werden nooit teruggevonden. Twee maanden nadat de lichamen werden begraven, werd besloten hen een gezamenlijke rustplaats te geven op de algemene begraafplaats in Den Burg. De uitvaart vond onder grote belangstelling plaats vanuit de doopsgezinde kerk aan de Kogerstraat. De dienst werd geleid door reverend Dye, aalmoezenier van het Britse leger in West-Duitsland, de begrafenis stond onder leiding van major Milsom en de Nederlandse Padvinders Vereniging. Er was slechts één familielid aanwezig. Het graf werd in 1951 voorzien van een plaquette, bekostigd door Engelse scouts en hun familie, die een tweede plaquette lieten maken die nu in de kerk van Mortlake hangt. De plaquette werd onthuld door dokter Schalkwijk. Nadat de graven in eerste instantie werden geadopteerd door de zeeverkenners uit Den Helder, werd dit later overgenomen door Scouting Texel, die het onderhoud van het graf tot vast onderdeel van hun opkomsten maakte. Omdat het graf na 65 jaar aan groot onderhoud toe is, werd een nieuw monument ontworpen, dat in Engeland werd voorgelegd aan het scoutingdistrict waar Mortlake deel van uitmaakt en aan James Weeden, de jongste zoon van de bij de ramp omgekomen scoutleider. De bedoeling is dat het nieuwe monument volgend voorjaar wordt geplaatst, in het kader van de 65-jarige herdenking. Ook werden in Engeland interviews afgenomen en archieven onderzocht, op zoek naar meer informatie over de toedracht van de ramp en de achtergronden van de omgekomen scouts. Bedoeling is deze informatie te gebruiken in een publicatie, om te voorkomen dat het verhaal van de omgekomen seascouts vergeten wordt. Al tijdens dit eerste onderzoek kwam nieuwe informatie boven, die tot dusver over het hoofd was gezien en werden nieuwe verbanden gelegd. De toedracht van het ongeluk zal altijd bron van speculatie blijven, tijdens de gesprekken met Engelse scouts kwamen zelfs nieuwe mogelijkheden naar voren, die nooit waren onderzocht, maar wel werd meer bekend over de achtergronden van de opvarenden en de situatie waarin Mortlake zich in 1950 bevond. Onderdeel van het bezoek was ook een bezoek aan de kerk van St. Mary the Virgin in Mortlake, waar de tweede herdenkingsplaquette hangt. Samen met afgevaardigden van de plaatselijke scouting en het disctrictshoofd werd onder leiding van canon Ann Nickson een korte plechtigheid gehouden, waarin de namen van de omgekomenen werden genoemd en kaarsen werden ontstoken. 'Het onderzoek heeft veel antwoorden gegeven waar we naar op zoek waren, maar ook veel nieuwe vragen opgeworpen', vertelde voorzitter Annemarie Vlaming-Witte na afloop. 'Maar het is goed om dit nu te doen, nu er nog mensen zijn die zich de situatie en de mensen kunnen herinneren. We mochten niet alleen de archieven van Scouting Engeland inzien, maar ook het persoonlijk archief van de familie Weeden. Al deze indrukken en gegevens willen we gebruiken om een verhaal te schrijven voor onze scouts, zodat deze tragedie ook bij hen bekend wordt. Daarmee hopen we hen te inspireren niet alleen de zorg voor het graf, maar ook de contacten met de Engelse Scouts voort te zetten.'