Worsteltent, Woutershok en Maartenhuis bestaan 50 jaar
Beschutting zoekend voor de gure oostenwind was een groepje genodigden op paaszaterdag 1964 getuige van de opening van kampeerterrein Woutershok. Dit kampeerterrein aan de Rozendijk is daarmee een van de zaken die dit jaar het vijftigjarig bestaan viert.
Het Woutershok aan de Grensweg was een kampeerterrein voor houders van een kampeerpaspoort, die zich dus wisten te gedragen en geen sporen achterlieten. Het kampeerterrein kon gerealiseerd worden doordat het tweeëneenhalf hectare grote terrein pachtvrij werd. Er was een groot toiletgebouw met afsluitbare douchecabines en er waren de modernste vuilafvalbakken, in de vorm van een metalen standaard met uitneembare papieren zakken. Ook nieuw in 1964 was de autospuiterij van de firma Z. Graaf, op het Industrieterrein (tegenwoordig Wezenland) in Den Burg. Het bedrijf werd in aanwezigheid van burgemeester De Koning en een groot aantal genodigden geopend door de 7-jarige Tilly Graaf. Het nieuwe bedrijf betekende een enorme vooruitgang voor de spuiterij, die tot die tijd aan de Hogerstraat was gevestigd. Kort daarvoor was in een belendend pand op het industrieterrein de Texelse vestiging van Cebeco neergestreken, die zich richtte op reparatie- en servicewerkzaamheden aan landbouwvoertuigen van de Coöperatie. In De Waal werd in 1964 een klaverjasclub opgericht en in Oudeschild stond menigeen verbaasd over hoe molen De Traanroeier electriciteit maakte uit wind. Net als het Zeemanskerkje was de molen aan een grondige restauratie onderworpen, grotendeels betaald met overheidsgeld. Daarmee werd het gevoel weersproken dat Oudeschild een vergeten dorp was, doods sinds de verhuizing van de veerhaven naar 't Horntje, dit jaar ook vijftig jaar geleden. Maar de toekomst zag er ineens veel rooskleuriger uit, zeker als de haven zou worden vergroot, een jachthaven zou worden aangelegd en in toeristische accommodatie zou worden voorzien. Met de nieuwe molen, die stroom maakte uit wind, had het dorp in ieder geval weer iets om trots op te zijn. Later in 1964 werd ook dorpshuis 't Skiltje na een zeer ingrijpende verbouwing heropend. En ook de winkel van Lolle Goënga in de Herenstraat in Den Hoorn. De nieuwe zelfbedieningszaak was uitgebreid met een grote afdeling levensmiddelen, waaronder ook vleeswaren. Daarnaast konden klanten bij Goënga terecht voor drogisterij-artikelen, lederwaren, speelgoed, souvenirs, schrijfbenodigdheden en kruidenierswaren. De winkel werd op bijzondere wijze geopend: de zus van de ondernemer, die al twaalf jaar in Canada woonde, gaf telefonisch opdracht de zaak te openen. In Den Burg werd de inmiddels al weer afgebroken Technische School in 1964 in gebruik genomen en in De Koog het voormalige Kinderdok als Maartenhuis. Bij de opening verklaarde bosbouwkundig ingenieur Mantje, mentor op de achtergrond, dat voor de naam Maartenhuis was gekozen omdat vrijwel iedereen die bij de totstandkoming was betrokken, Maarten heette. Daarom was de opening ook bepaald op 11 november, Sint Maarten. Verderop in het bos werd de bouwvallige boerderij De Worsteltent op de Monumentenlijst geplaatst, waardoor het mogelijk en noodzakelijk werd deze boerderij, als laatste vertegenwoordiger van een bijzonder type, te restaureren. En de schooltandverzorging kon in 1964 eindelijk de zo vurig gewenste dental car in gebruik nemen. Het was een goed jaar, 1964, waardoor er in 2014 heel wat jubilea te vieren zijn. Dat geldt niet voor de stadsfeesten, in 1964 gevierd in verband met 550 jaar stadsrechten. Dat feest wordt pas in 2015 opnieuw gevierd.