Optreden van 'De Blonde Jongens en Tim' op het podium van Klif 12.
Optreden van 'De Blonde Jongens en Tim' op het podium van Klif 12. Foto: Jeroen van Hattum

'Kleinkunstfestival is waar feest'

'Een waar feest' noemde juryvoorzitter Pieter van Empelen de voorstellingen die donderdag, vrijdag en zaterdag voorbij kwamen in Klif 12 tijdens het Amsterdams Kleinkunst Festival. Dat hield voor het vijfentwintigste jaar een voorronde op Texel.

Hoe verschillend je het podium van Klif 12 kunt innemen is goed te zien bij de voorstellingen van Sanne Schuhmacher en de vijf heren die de groep 'De Blonde Jongens en Tim' vormen.

Bij Schuhmacher, die zingt en zichzelf op harp begeleidt, heerst de breekbaarheid op het verduisterde podium. Tijdens het zinger durf je amper te gaan verzitten op je stoel om de stilte in de zaal niet te verstoren. Bij 'De Blonde Jongens en Tim' is datzelfde podium meer een afgebakend gebied om de tomeloze energie van de heren nog een beetje op één plek te houden. Hier geen breekbaarheid, maar een voorstelling die een half uur lang vol gas door het gebouw dendert.

Het is de afwisseling die de vaste Texelse voorronde van het Amsterdams Kleinkunst Festival elk jaar spannend maakt. Een voorstelling kan briljant zijn in al zijn eenvoud, maar optredens die hoge verwachtingen wekken, kunnen even goed smoren in de beste bedoelingen. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld helaas bij Schuhmacher die hoge verwachtingen wekt door gedurfd vanuit het niets te beginnen met een gevoelig lied over zelfmoord, maar uiteindelijk verzandt in een stuk dat niet echt tempo wil krijgen en teveel blijft hangen op één onderwerp.

Maar dat is ook het Amsterdams Kleinkunst Festival; eenieder die het podium betreedt kan onderuit gaan, al zit daar in de zaal niemand op te wachten. Het publiek is kritisch, maar heeft waardering voor het feit dat de deelnemers er wel staan op het podium.

Die waardering klinkt ook door in de beoordelingen van juryleden Pieter van Empelen, Marjolijn Touw, Rieneke van Nunen, Frank Noordland en Tom Dicke. Kritische noten worden niet geschuwd, maar het zijn noten waar de deelnemers wat aan hebben. Of ze door zijn naar de halve finale of niet.

Dat geldt onder meer voor 'De Blonde Jongens en Tim'. De jury omschrijft hun optreden als een verfrissend gevecht over wie er in de groep fysiek en mentaal de baas is. De heren wordt geadviseerd de discipline te verbeteren, maar de jury wil ze graag terug zien.

Voor Schuhmacher eindigt het festival op Texel. De jury is lovend over haar harpspel en zang, maar mist persoonlijkheid in haar toneelpersonage. Voor Twan Janssen en Gerrit Groot Karsijn eindigt het AKF eveneens. Karsijn, die een man met homofiele neigingen speelt die onder moeders vleugels uit probeert te komen, krijgt het advies meer thema's toe te voegen. Werken met een goede coach kan de acteerprestaties verbeteren.

Janssen wordt eigenzinnig en geestig genoemd, maar zijn programma kent nog een te weinig strakke opbouw. Zijn toneelpersoonlijkheid wordt 'innemend, maar niet dominant' genoemd.

Door naar de halve finales zijn, naast 'De Blonde Jongens en Tim', Remko Willems, Yvonne van den Eerenbeemt, Julie Cafmeyer, Flip Noorman en het duo Matroesjka van Lisa Loeb en Janneke Rinzema. Willems heeft volgens de jury een droogkomische, cynische en soms harde kijk op de wereld, al mag hij zijn voorstelling nog iets meer laten 'schuren'. Van den Eerenbeemt krijgt het compliment vooruitgang te tonen ten opzichte van de eerdere voorrondes. Zij weet de toeschouwer ook bij de intimiteit van haar voorstelling te betrekken.

Cafmeyer wordt een innemende Vlaamse persoonlijkheid genoemd die sterk staat op het podium, de zaal in de hand houdt en weet te ontroeren.