wat ik zeggen wou

Coffeeshop

De PvdA wil een gereguleerde coffeeshop op Texel. Nu moet je voor wiet of hasj met de boot naar Den Helder. Het voorstel is één van de 72 doelen die de lokale afdeling als onderdeel van het verkiezingsprogramma heeft gepresenteerd. Het gaat hier om doel nummer 32, vlak onder 'Aanpak alcohol- en drugsmisbruik', onderdeel van het hoofdstuk Jeugd, Jongeren en Onderwijs. In de toelichting staat hierover het volgende: 'Uitgaan moet leuk zijn. Op Texel wordt door jongeren het meest gedronken van heel Nederland. Een opgeheven vingertje werkt niet. Wij willen ons richten op waar het fout gaat: te jong drinken, overlast, overmatig drank- en drugsgebruik. De gemeente moet ouders en horecaondernemers bewust blijven maken van hun verantwoordelijkheid. Softdrugsgebruik is toegestaan in Nederland. Nu wordt er vanuit huiskamers en op straat gedeald. Daar moeten we de ogen niet voor sluiten. Een gereguleerde coffeeshop ligt voor de hand. Beter gecontroleerd gebruik, dan uit het zicht.'

De constatering dat jongeren op Texel te jong en te veel drinken en blowen is voldoende om iets te willen ondernemen. Meer zicht op wat de jongeren precies kopen kan een goede eerste stap zijn. Wat echter verstaan wordt onder een gereguleerde coffeeshop wordt niet nader toegelicht. Dit ligt niet alleen aan het verkiezingsprogramma, die altijd de eigenschap hebben in een wensdenken te blijven hangen, maar raakt de kern van het softdrugsdilemma in Nederland, dat bestaat uit het gedogen van het gebruik en bezit van kleine hoeveelheden, maar het strafbaar stellen van het op grote schaal produceren (en transporteren) van wiet en hasj. Aangezien de vraag groot is, ontstaat een illegaal circuit voor de productie. Dit proces werkte al zo tijdens de drooglegging in de VS in de jaren twintig. In 1933 werd drank opnieuw toegestaan en kon de productie weer legaal en gecontroleerd op gang komen. Die controle is het sterkste argument van voorstanders van legalisering. Daarmee kan niet alleen de kwaliteit van wiet en hasj, maar ook de productie onder toezicht geplaatst worden. Er kan dan ook wietbelasting geheven worden, om maar eens wat te noemen. Op welke wijze de PvdA Texel hier invulling aan gaat geven, is nog onduidelijk. Een Texelse wietkwekerij, onder toezicht van de gemeente, met lokale belastingheffing bij de verkoop ligt omwille van landelijke wet- en regelgeving niet voor de hand. En daarmee komen we aan het grootste probleem in het debat: de morele kant. Softdrugs zijn namelijk slecht voor je. Maar drank en vet eten ook. Dat is niet altijd zo geweest en eet- en drinkculturen veranderen door de jaren heen, waarmee dus niet gezegd is dat we drank en vet eten altijd zullen blijven accepteren. Softdrugs hebben door het halfslachtige gedoogbeleid te kampen met een schimmig imago, dat alleen doorbroken kan worden door landelijke legalisering. Uiteraard kan men ook een totaalverbod voorstellen. Dat dit niet uitvoerbaar is, leidt tot criminele netwerken en talloze semi-oorlogen in onder andere Zuid-Amerika, bewijst het desastreuze drugsbeleid van de VS.

De PvdA Texel wijst terecht op de gevolgen van een halfslachtig softdrugsbeleid, maar het voorstel voor een gereguleerde coffeeshop lijkt moeilijk te realiseren binnen de gegeven nationale juridische context en morele patstelling van de nationale politiek. De bezwaren van tegenstanders van de komst van de coffeeshop binnen de huidige wet- en regelgeving, zoals overlast en drugstoerisme, moet de PvdA dan ook serieus nemen. De vraag waarom jongeren juist op Texel zo veel drank en drugs gebruiken, lijkt mij echter het meest relevant en tevens de meest lastige vraag. Deze verdient echter wel aandacht van de lokale politiek.

Micha Lubbers