Het is waarschijnlijk aan de Muiderkring te danken dat wij ons de ramp van 1593 nog herinneren.
Het is waarschijnlijk aan de Muiderkring te danken dat wij ons de ramp van 1593 nog herinneren. Foto: Isings

Storm op Kerstavond

Eerder dit jaar was in Kaap Skil de expositie 'Tessel Schade, een ramp met een gouden randje' te zien. Maar wat gebeurde er nu eigenlijk op die bewuste Kerstavond 1593 op de Rede van Texel? En hoeveel schade richtte de storm aan? 

De storm van Kerstavond 1593 is vooral bekend geworden dankzij graanhandelaar Roemer Visscher, die zijn dochter Maria de bijnaam 'Tesselschade' gaf. En zelfs dat zou al vergeten zijn als zij zich niet had ontpopt als dichteres en belangrijke muze van de Muiderkring, een van de meest invloedrijke rederijkerskamers van haar tijd. Maar de ramp zelf, daar horen we eigenlijk nooit wat over. Het was ook niet de enige ramp op de Rede van Texel, waar tussen 1600 en 1900 zo'n veertig zware stormen hun tol hebben geëist, en waarschijnlijk ook niet de grootste. Er zijn geen ooggetuigenverklaringen bekend, maar uit historische bronnen wordt duidelijk dat er op die bewuste avond tussen de 120 en de 150 schepen op de rede lagen, wachtend op een gunstige wind. Tegen de avond stak een hevige storm op, waardoor twee schepen losraakten van hun ankers. Omdat het donker was, konden ze de andere schepen niet ontwijken, waardoor uiteindelijk meerdere schepen beschadigd raakten, zonken of aan de grond liepen. De gegeven aantallen lopen sterk uiteen, maar het aantal van 44 gezonken schepen is zeer aannemelijk. Zeker is dat geen schip er zonder schade van af kwam. Ook over het aantal slachtoffers lopen de meningen uiteen, al is het vaker gehoorde aantal van 1050 verdronken schippers en manschappen niet ondenkbaar. Een groot deel van de schepen was geladen met graan, samen met hout en zout een van de belangrijkste handelspoducten van de Hollandse reders uit die tijd. Het graan was afkomstig uit de Oostzee en bedoeld voor de gebieden rond de Middellandse Zee, Italië of Spanje. In de storm van 1593 zijn enkele duizenden last graan verloren gegaan, met een geschatte waarde van rond een half miljoen gulden. Een vergelijkbaar bedrag zal gemoeid zijn geweest met de schade aan schepen en tuig. Omdat veel waardevolle goederen geborgen konden worden, bleef de schade zelfs nog enigszins beperkt. En ook de behulpzame bevolking van Texel en Vlieland zal niet slechter geworden zijn van de scheepsramp. De reders zelf waren over het algemeen voorzichtig genoeg om hun kapitaal - en de lading - over meerdere schepen te verdelen en veel schade werd ook door de verzekering vergoed.

Hoewel hij dus niet als nationale ramp de boeken in is gegaan, maar eerder als woordgrapje van Roemer Visscher, die het verhaal vertelde aan wie het horen wilde, markeert de ramp van 1593 het einde van een tijdperk en het begin van een nieuw. Een klein half jaar eerder was Jan Huygen teruggekeerd uit Spanje en Portugal, waar hij zijn ogen goed de kost had gegeven, zodat hij als eerste Hollander de weg kende naar Indië. De Staten van Holland patenteerden de windmolen met krukas, zodat windenergie ook voor andere zaken gebruikt kon worden dan het malen van graan en en droogmalen van polders en in Spaarndam werd een eerste aanzet gegeven tot de oprichting van een regionaal waterschap. Kaartenmaker Hondius verhuisde van Antwerpen naar Amsterdam, waar hij enkele jaren later de drukplaten van Mercator tot zijn beschikking zou krijgen, zodat niets de oprichting van de VOC in de weg stond. En inderdaad, amper twee jaar na de ramp op Kerstavond, vertrok de eerste expeditie van Houtman en De Keijzer van de Rede van Texel om een weg te zoeken naar de rijkdom van de specerijenhandel. Het zou niet lang meer duren of de 'moedernegotie', de graanhandel op de Oostzee, zou tot het verleden behoren.