De boerderij van Jaap Boogaard aan de Oosterweg, vastgelegd door Cécile de Boer.
De boerderij van Jaap Boogaard aan de Oosterweg, vastgelegd door Cécile de Boer. Foto:

Jaap Boogaard, herinneringen aan een teruggetrokken buurman

Elke morgen kwam de melkrijder. Stipt om half negen draaide hij bij Boogaard het erf op, weer of geen weer.

De komst van de melkrijder was voor ons het teken om naar school te gaan. Tijd genoeg, de school was aan het eind van de straat en begon om kwart voor negen. En de melkrijder was nauwkeuriger dan welke klok dan ook. De bomen rond het huis waren nog klein, de eetkamer aan de oostkant nog nieuw. We kwamen ook wel bij Boogaard op het erf. Om keukenafval te brengen naar de varkens, die woonden in een varkensstal aan de Oosterweg, vlak achter de mestvaalt. Zelfs binnen zijn we wel geweest, in de stal, toen nog vol koeien, in de keuken en in de kamer, waar de vader van Jaap sigaren van Elisabeth Bas rookte, het merk dat vooral bekend stond om zijn bandjes. En in de zomer molk Jaap de koeien in de melkstal vlak naast onze inmiddels uitgebreide tuin. Maar de bomen langs mijn vaders tuinpad werden groter, de varkensstal eindigde in een puinhoop en zelfs de koeien verdwenen uit de buurt. Het land van Jaap werd ijsbaan, min of meer uit protest tegen voorgenomen woningbouw en op het onhandige stukje dat overbleef, realiseerden we na verloop van tijd de Heemtuin, binnenkort het centrum van de wandelpaden rond het dorp. En terwijl ik bezig was met het uitsteken van de paden, vroeg ik me af wat Jaap dacht als hij langsfietste en ons zo bezig zag. Want in mijn beleving was het altijd nog zijn land waar we op bezig waren. Land waar we niet mochten komen - en dat liever ook niet deden. Want Jaap was niet altijd een makkelijke buurman. Dat hadden we vaak genoeg ervaren, als we toch weer de lokroep van de Aliestocht niet konden weerstaan en nodig aan de slootkant moesten zijn. Meer dan eens zijn we daar hardhandig weggestuurd en meer dan eens moest mijn vader de boel dan weer sussen. Ook hadden zijn koeien wel last van overhangende takken, als we weer te laat waren met snoeien. Dan nam hij - zeer tot verdriet van mijn moeder - zelf wel de snoeischaar ter hand. Maar het was verder een buurman waar je niet veel erg in had. Een vaste waarde, iemand die je ziet, op de fiets, in de tuin, in het voorbijgaan. Het was nooit iemand die intieme banden aanging en dat werd mettertijd niet beter. Zijn boerderij, waarvan de woonkamer zo mooi op dorp keek, was en is het eerste wat ik zie als ik 's morgens de deur uitstap en - naar later bleek - was zijn boerderij het laatste dat mijn vader heeft gefotografeerd. En Jaap hoorde bij de boerderij. 88 jaar heeft hij er gewoond, aan het begin van het dorp, dat gedurende die tijd almaar dichterbij kwam. Op de fiets ging hij naar school in Den Burg en later naar Schagen, ook op de fiets. En weer later naar Indië, een periode waar hij nooit over sprak. Niet met ons, dat spreekt vanzelf, maar ook niet met anderen. Of ja, één keer weet ik dat hij zijn hart heeft uitgestort tegen 'ome' Willem Dijkerman, op vakantie in de oude smederij net buiten het dorp. Maar verder was dat deel van zijn leven - net als bij zoveel andere veteranen - een gesloten boek.

De laatste tijd zag ik hem minder. Hij had een electrische auto'tje en maaide nog wel eens het gras. De laatste keer was in het ziekenhuis, waar hij in een rolstoel zat. Vriendelijker, leek hij de laatste tijd. Nog steeds gesloten, maar vriendelijker. Afgelopen dinsdag overleed hij, 88 jaar oud. En hoewel we hem weinig meer zagen, zullen we hem missen. Als we langs de Aliestocht lopen, of een 'rondje Boogaard'. Of gewoon, als we 's morgens vroeg de deur uitstappen en de zon zien opgaan boven zijn boerderij.

Pip Barnard