wat ik zeggen wou

Struûn

Genoten van een indrukwekkend Struûn. Aparte, stijlvolle formule. Niets dan lof voor bedenkers en organisatoren en al die medewerkers en uitvoerders natuurlijk. Terschelling heeft ook zo'n eigen evenement. Met een naam die het format zo mooi, bondig en in eigen dialect uitdrukt: 'oerol', overal. De mensen van Struûn zullen gedacht hebben: kom, wij gaan ons event ook zo'n mooie typisch oud-Texelse aanduiding geven. En hup, naar ik vermoed zonder al te veel literatuuronderzoek en navraag bij historici en oudere medebewoners, was-ie weldra geboren. Struûn. Prachtig, kon haast niet welluidender, kernachtiger, historischer, Texels-eigener. Maar om nu te zeggen: wat heb ik toch heerlijk gestruund dit weekend, of anderen zien strunen ? Nou, nee, zo voelde dat helemaal niet, om het dus even echt-oud-Tessels te houden. Trouwens, zo oud ben ik nog niet eens. En het wat nieuwsgierig rondhangen op de kermis noemden we ook geen strunen. Noch het lummelen en slenteren door de Dorpsstraat in De Koog, iets wat een paar jaar later flaneren, sjanzen en nog weer later 'stappen' werd. Strunen deden we in de duinen om te kijken wat de toeristen aan nuttigs of bruikbaars hadden achtergelaten. En op bouwplekken, stortplekken achter hotels, bungalowparken, of in de buurt van winkels en sommige bedrijven. Allemaal met hetzelfde vage oogmerk. Zo'n exercitie ondernam je dan in je eentje of met een vriend en natuurlijk liefst op stille uurtjes van de dag. Want het had iets stiekems, het was gedrag van veel lager allooi dan het verwante jutten en stropen. Maar dat had nog iets gerespecteerds, strunen niet. Dat deed je uit verveling of op zoek naar spanning. Hoewel het nog niet zoveel eerder wel iets systematisch had, maar dan voor de allerarmste laag van het dorp. Maar hoe dan ook, die wat licht-negatieve, tikkeltje suspecte bijklank heeft het woord naar mijn gevoel altijd gehouden, tussen het onschuldiger 'rondscharrelen' en het juist wat opdringeriger ouderwetsige 'rondschuimen'.

Echter, zo zal menigeen tegenwerpen, ook op drukke markten wordt toch gestruund? Jawel, maar zo kent haast ieder werkwoord zijn symbolisch of metaforisch gebruik. En in dit geval nog correct ook. Immers, met permissie, zo'n schooljongere of huisvrouw schuift in haar of zijn eentje, of met z'n tweeen, wat spontaan, half-lukraak langs allerlei kraampjes en stalletjes op zoek naar iets nuttigs of bruikbaars. Als iemand zegt dat-ie lekker op de markt gestruund heeft, wil men daar dus wat overdreven beeldend mee aangeven dat men betrekkelijk doelloos en ongericht heeft lopen zoeken zonder te weten naar wat.

Van dit alles ervoer ik juist het omgekeerde. Ten eerste zocht ik niks nuttigs of bruikbaars, maar wilde ik mij alleen maar pretentieloos laten overvallen, verrassen door allerlei cultureels. En voorts hoefde ik dat niet zwervend en dolend te zoeken. Alles was immers prima gedocumenteerd, aangeduid en zelfs bewegwijzerd. En tot overmaat van contrast was ik bepaald niet alleen-of-met-z'n-tweeën. We waren met heel velen. Een paar maanden terug zei ik tegen mijn vriend Richard Segers, mede-organisator: volgens mij denken de mensen bij die naam aan een puzzeltocht of bijzondere excursie door onze mooie Texelse natuur. En ik stelde hem voor het evenement te herdopen in TexelStands. Zo was het toch? We zagen een-en-al tenten en stands. Dus zo'n vlag dekt de lading perfect. En met bovendien een krachtige, haast allitererende, extra connotatie: Texel stáát.

En nóg een misplaatstheidje. Op dat nietszeggende logo zien we dacht ik wat strand aan de waterlijn? Maar bedenkers nu toch. Dat associeert nu juist weer met jutten en dat is dus heel wat anders dan strunen. Op die manier haalt U onze oude taal en geschiedenis nog meer door elkaar. Terug naar de tekentafel.

Edward Bonne