1927: De eerste ziekenauto van Het Witte Kruis, afdeling Texel, een Chevrolet, geëxploiteerd door Garage E.Boekel.
1927: De eerste ziekenauto van Het Witte Kruis, afdeling Texel, een Chevrolet, geëxploiteerd door Garage E.Boekel. Collectie Paul Smidt

'Wie spoedig helpt, helpt dubbel'

Onlangs kreeg Texel de belofte dat permanent twee ambulances op het eiland gestationeerd zijn. Niet voor het eerst. Ambulancezorg houdt de gemoederen hier al lang bezig, eigenlijk al sinds het 'liggend ziekenvervoer' in 1920 georganiseerd van de grond kwam. 

Texel was er snel bij, want slechts dertien jaar nadat de eerste ziekenauto-automobiel in Nederland werd geïntroduceerd werd er hier een in bedrijf genomen. 'Zich zeer bewust van hun geïsoleerde positie waren de Texelaars heel betrokken bij hun ziekenvervoer. Zij hadden daar in financiële zin veel voor over, maar waren ook in moeilijke tijden voor het voortbestaan bereid op de barricade te gaan. Het had ook tot gevolg dat het ziekenvervoer steeds voorop liep in de ontwikkelingen, waarnaar aan de overkant soms met jaloezie werd gekeken.' Aldus memoreert Hans Waldeck, schrijver van 'Wie spoedig helpt, helpt dubbel', over de geschiedenis van de ambulancezorg op Texel.

De titel verwijst naar het motto van een inzamelingsactie begin jaren '20 ter bekostiging van een eigen ziekenauto, nadat het niet was gelukt op Texel een eigen ziekenhuis te verwezenlijken. Dan moest tenminste het vervoer van zieken naar elders snel en goed kunnen plaatsvinden. 'een auto waarin de patiënt op een draagbed wordt ingedragen, vervoerd en uitgedragen, zonder van houding te hoeven worden veranderd. Het streefbedrag was drieduizend gulden. Met name apotheker en secretaris (en magazijnmeester) van Het Witte Kruis Texel, (opgericht in 1906 op initiatief van dokter Adriaan Wagemaker), Jan Pisart spande zich in om het bedrag bijeen te krijgen. Op dat moment reed er overigens al een ziekenauto op Texel, geëxploiteerd door P. Kikkert & Zoon (ook exploitant van De Lindeboom met een 'stalhouderij' met huurautomobielen) , maar die werd te oud bevonden. Kikkert exploiteerde vanaf 1921 een ziekenauto 'met dubbele brancard'. In 1925 verving Kikkert deze door een 'keurig ingerichte ziekenauto, voorzien van elektrisch licht, met een extra verend onderstel en een brancard die op kogellagers door de brede achterdeur kan worden in- en uitgeschoven'. Toen Het Witte Kruis in 1926 aankondigde een nieuwe ziekenauto aan te schaffen, adverteerde Kikkert dat zíjn ziekenauto 'voor een ieder disponibel' zou blijven. Sinds 1921 reed er nog een ziekenauto over het eiland, geëxploiteerd door garagehouder Egbert Boekel, voor verhuur van zittend ziekenvervoer, die bij gelegenheid mogelijk met een losse brancard kon worden ingericht. Niet Kikkert, maar Boekel werd in 1927 exploitant van de ziekenauto van Het Witte Kruis, een Chevrolet, die voldeed aan de praktische en hygiënische eisen van die tijd. Een maand na aankomst werd gemeld dat de auto in één week vier keer was uitgereden. Leden van Het Witte Kruis genoten een speciaal tarief. In 1929 waren er 70 ritten. TESO bracht in die jaren op reguliere tijden geen kosten voor het ziekenvervoer in rekening, voor een extra boot werd vijftien gulden gerekend. Het Witte Kruis ontving regelmatig legaten en giften voor het Ziekenautofonds. Zo ging men regelmatig tijdens toneelvoorstellingen en andere bijeenkomsten met de pet rond. In 1933 werd de Chevrolet vervangen door een Studebaker ziekenauto, maar door z'n lengte voldeed die niet goed. Op veerboot de Voorwaarts stak hij voorbij de reling. In 1938 paste TESO de aanlegsteiger aan, zodat de ziekenauto bij hoog water op de boot kon. In de oorlogsjaren, waarin slachtoffers ook met wagens van het Rode Kruis, de Luchtbescherming, de Wehrmacht en - tijden de Russenoorlog - zelfs met paard en wagen werden vervoerd, verhuisde de ambulance van Het Witte Kruis naar de garage van Jan Reij. Na de oorlog vervoerde Reij zieken met een Buick-taxi, waarvan de achterbank kon worden neergeklapt. De exploitatie van de Witte Kruis-ziekenwagen kwam in 1943 in handen van TESO. De Studebaker werd in 1950 vervangen door een International LM 122 en bestuurd door buschauffeurs en soms monteurs van TESO. In 1959 presenteerde TESO een nieuwe Buick, die gestald was bij garage- en taxibedrijf Van Boven. TESO-directeur Sibinga Mulder voelde zich betrokken bij het ziekenvervoer en toen het in de winter van 1962 zodanig stormde dat het eigenlijk niet verantwoord was om uit te varen, voer hij zelf mee. In 1965 werd eindelijk de tweede ambulance verwelkomd, een Peugeot met 17.000 km's op de teller. Wegens personeelsgebrek, ziekte van Van Boven en omdat er geld bij moest, deed TESO het ziekenvervoer in 1965 over aan de gemeente. De exploitatie kwam in handen van de familie Smidt, die dit in 2003 overdroeg aan de Regionale Ambulancevoorziening Noord-Holland Noord.