Corrie Bakker-Buisman was vanaf het begin betrokken bij Kaap Skil.
Corrie Bakker-Buisman was vanaf het begin betrokken bij Kaap Skil. Foto: Pip Barnard

Corrie Buisman was er al vanaf het begin bij

'Als je tachtig bent, word je oud', had ze gezegd. Maar toen was ze pas 68. Nu Corrie Bakker-Buisman afgelopen week tachtig jaar werd, doet ze met enige tegenzin haar woord gestand en treedt ze terug als medewerker van Kaap Skil.

Het is niet zomaar een medewerker die bij het Oudeschilder museum vertrekt. Corrie Bakker-Buisman ('ik ben een van de weinige Buismannen die er nog zijn') was er vanaf het allereerste begin bij. 'Dat was 33 jaar geleden, toen er in verband met de Havenfeesten een tentoonstelling werd gehouden door jutters en duikers in het graanpakhuis hiernaast. Daar was mijn man Jaap bij betrokken en niet alleen zaten ze bij ons aan de keukentafel te eten, maar wij zaten - als echtgenoten van de organisatie - ook achter de kassa. Dat was natuurlijk makkelijk, want wij woonden er naast'. En eigenlijk is dat altijd zo gebleven. Het museum groeide en groeide, van het ene graanpakhuis tot het huidige Kaap Skil, maar Corrie Bakker bleef. Net als haar man Jaap, die ook nog regelmatig in het museum te vinden is, onder meer als touwslager en tegenwoordig samen met zijn broer ook in VOC-kostuum. Eerst werkte Corrie als vrijwilliger, maar sinds directeur Willem Peter van der Vis betaald. 'Hij vond dat we er maar eens een centje voor moesten krijgen.' En het is deze betaalde functie die Bakker in verband met haar tachtigste verjaardag neerlegt. Misschien een kleine functie - ze werkte de laatste tijd alleen nog op zaterdag -, maar haar collega's zullen haar toch node missen. 'We zijn een heel hecht team en delen lief en leed met elkaar.' En al heeft Bakker tijdens haar loopbaan heel wat medewerkers en directeuren zien langskomen, ze kon altijd met iedereen goed opschieten. 'Misschien ben ik gewoon wel een makkelijk mens'. Dat moet ook haast wel, gezien de stormen die het Oudeschilder museum in de loop der jaren heeft doorstaan. 'We hebben natuurlijk met bijzondere mensen te maken gehad', vertelt ze. 'Ook daarom was er vaak veel pers over de vloer en ook cameraploegen van de televisie. Zo was er een keer een groep mensen van de NCRV, die voor een programma gewoon ergens aanklopte met de vraag of ze daar konden slapen. Natuurlijk kon dat. Het was bij ons toch altijd een zoete inval. Ook de molenaars van de Traanroeier liepen bij ons de achterdeur in en uit.'

Dat werd anders toen bij de plannen voor de nieuwbouw bleek dat een deel van het nieuwe gebouw zou moeten komen op de plek waar het allemaal begonnen was, waar op dat moment nog de keukentafel van Bakker stond. Na heel wat heen en weer gepraat verhuisde het echtpaar Bakker naar een woning iets verderop in het dorp en werd hun huis, een voormalige stokerswoning van TESO, afgebroken ten behoeve van de nieuwbouw. Erg ver hoefden ze gelukkig niet. 'Eerst zagen we alleen de schaduw van de wieken op het behang, tegenwoordig zien we de hele molen', geeft ze kernachtig de afstand weer. En ze zal gerust nog wel eens bij het museum binnenlopen, als er de fanfare speelt, bijvoorbeeld. En hoewel ze vertrekt als medewerker van Kaap Skil, blijft ze vrijwilliger bij de Oudheidkamer. Eén dag in de week op de electrische fiets naar Den Burg.