wat ik zeggen wou

Buslijn 29

Op Texel wonen vanaf Den Hoorn tot aan De Cocksdorp mensen die als ze naar de huisarts, tandarts, fysiotherapeut, familie, markt, winkels, overkant en ga maar door moeten, op lijn 29 stappen. Ik ben één van hen. Lijn 29 van Connexxion brengt mij overal, al zo lang als ik hier woon. De bus geeft mij bewegingsvrijheid van de veerhaven tot de vuurtoren. Ik hoef maar op een halte te gaan staan en binnen de kortste keren komt er een bus aanrijden, bemand door een vriendelijke buschauffeur. Via Den Burg kan ik het hele jaar zelfs in De Koog komen, een plaats waar ik toevallig zelden iets te zoeken heb. Maar anderen hebben dat wel en daarom is het mooi dat het kan. Lijn 29 is een uitstekende voorziening voor mensen die geen auto hebben en die zich net als hun medeburgers-met-auto zelfstandig willen kunnen bewegen.

De ervaring leert dat als er iemand op het idee komt om aan een uitstekende voorziening te gaan sleutelen, het resultaat van dat gesleutel zelden uitpakt zoals de sleutelaars hadden beloofd. Better leave a good thing alone, zeggen de Engelsen dan ook.

Maar wat wil het geval? Vorige week hoorde ik in de bus fluisteren dat met rasse schreden de datum nadert die een eind maakt aan de vrije reisbewegingen van een aanzienlijk aantal Texelaars. Sinds er ruim een jaar geleden een paar summiere berichtjes in de krant hebben gestaan, circuleren er geruchten over een groepje ondernemende jongens die lucht hebben gekregen van een subsidie van de Provincie en nu opeens menen dat het met dat openbaar vervoer op Texel stukken beter kan. Zij hebben zich verenigd in een werkgroep. Zonder enige kennis van deze tak van dienstverlening, van perikelen of knelpunten, zonder te rade te gaan bij Connexxion (de chauffeurs kennen het reizigersgedrag van haver tot gort), zonder ruggespraak met de vaste klanten, mogen zij 1,6 miljoen euro uit publieke middelen tegen onze trouwe busverbinding aansmijten. Let wel, de ondernemende jongens (van wie er nooit één in, op of om de bus gezien wordt) doen niets onwettigs. De wijze waarop Nederland subsidiegeld besteedt, is immers uitgestippeld door een overheid die van gekkigheid niet weet waarop ze bezuinigen moet om haar eigen fiasco's te financieren.

Wat de zaak een luchtje geeft is dat, met de vooropgezette bedoeling lijn 29 de nek om te draaien, de ondernemende jongens voor hun initiatief een naam hebben gekozen die de schijn wekt dat ze de busdienst gaan verbeteren. Zij noemen hun werkgroep Beter Openbaar Vervoer Texel (BOVT). Sedert Orwell 1984 schreef, heet dit verschijnsel 'dubbelspreek'. Wie voor zijn plannetjes dubbelspreek nodig heeft, is er op uit anderen te misleiden en daar zijn voordeel mee te doen. We zijn dus gewaarschuwd.

Wat de zaak nog een extra luchtje geeft, is dat tot de exploitanten van vakantieparken en taxibedrijven die zich in BOVT verenigd hebben, blijkbaar niet is doorgedrongen dat het geëxperimenteer met vervoer-op-maat en het zogenoemde belbusje aan gene zijde van het Marsdiep al jaren geleden roemloos is geflopt. Hoeveel benul heb je dan van openbaar vervoer? Of past het gepraat over bellen en maatwerk in de volksverlakkerij van de dubbelsprekers? Gaat het alleen om het vervoer van grote groepen waaraan voor vakantieparken en taxibedrijven te verdienen valt? Waar blijft de informatie die ons, vaste klanten van lijn 29, vertelt wat ons boven het hoofd gehangen wordt?

Los van luchtjes, wat bezielt een gemeentebestuur dat staat te juichen bij de gedachte dat een groep burgers straks de mogelijkheid verliest zich vrij over het eiland te bewegen? 'Apetrots', was wethouder Hercules dat dit novum van bellen, software en communicatietechniek (jaja, om een stukje langs de openbare weg te tuffen) op zijn eiland geïntroduceerd ging worden. Is het openbaar vervoer dan bedoeld om de ijdelheid te strelen van mensen die het structureel links laten liggen? Wij die tussen tandarts en thuis, tussen aanrecht en winkel, tussen werk en bed, de bus nemen zitten niet te wachten op een voortrekkersrol in Europees verband. Zolang als we onszelf kennen, stappen we in bussen zonder tussenkomst van satellieten en, ik verzeker u, het lukt steeds beter. Ik zou er graag tot mijn laatste dag mee doorgaan en liefst nog daarna. Wij die over het strand en door het bos struinen willen niet met verkleumde vingers aan ons mobieltje staan te friemelen voor iets wat ons ergens (waar?) over een uur (of twee?) komt ophalen. Wij zijn gewend op wonderbaarlijk bestierde wijze altijd weer op de juiste tijd op een bushalte terecht te komen waar een verwarmde bus langsrijdt die zijn deur wijd voor ons opengooit. Wij, busafhankelijken, zijn misschien niet de meest geruchtmakende sector in de samenleving, maar we zijn burgers met dezelfde rechten als de ondernemende jongens die ons van die rechten willen afhelpen. Is het gemeentebestuur er in de eerste plaats voor hen of is het er om de minder luidruchtige Texelaar tegen hen in bescherming te nemen? Realiseert het zich eigenlijk dat als de plannen doorgaan het buitengebied wordt afgekoppeld van het nationale vervoersnet van Nederland?

En dit zou goed voor het eiland zijn? Laat me niet lachen en niet huilen. Texel, word wakker alsjeblieft.

Tsipora R. Pereira,

De Cocksdorp.