Ger Praamstra en redacteur Margreet Berndsen.
Ger Praamstra en redacteur Margreet Berndsen. foto: Pip Barnard

Boek beschrijft eerste jaar na een beroerte

Een boek over het leven na een CVA (beroerte), dat klinkt niet als een bestseller zou je zeggen. Maar 'Niet vanzelfsprekend', gebaseerd op de dagboeken van Ger Praamstra, is een indringend boek, dat inzicht geeft in het trage herstelproces na een CVA.

'Niet vanzelfsprekend' is niet alleen interessant voor mensen die (net als Praamstra) met een CVA te maken hebben - wat er mede als gevolg van de vergrijzing steeds meer zijn -, maar ook voor degenen die er van buitenaf tegenaan kijken. 'Hoe vaak hoor je niet: je kunt toch weer lopen? Of: je kunt toch goed praten? Of: je kwijlt niet', vertelt Praamstra. 'Maar de mensen hebben geen idee hoeveel moeite het kost om gewoon te functioneren, hoe hard je daar telkens weer en voortdurend aan moet werken.' Het is dan ook de vermoeidheid die voor een belangrijk deel bepalend is voor het leven van Praamstra. Zoals zijn misselijkheid een belangrijke plaats inneemt in het boek.

De vorm van het boek houdt het midden tussen een dagboek en een vertelling achteraf. Als onderdeel van zijn therapie hield Praamstra tijdens zijn revalidatie een dagboek bij. Niet alleen om zijn fijne motoriek en concentratie te oefenen, maar vooral ook omdat hij zelf aangaf dat de therapie zich vooral richtte op zijn fysieke, en veel minder op zijn psychische groei. Het schrijven van het dagboek dwong hem tot reflectie op de dagelijkse gang van zaken, waarmee hij zich oefende en bovendien een document tot stand bracht waarin hij zijn vorderingen kon teruglezen. Ook de lezer van het boek zullen deze vorderingen niet ontgaan. Want hoewel redacteur Margreet Berndsen naar eigen zeggen 'meer dan driekwart' van de oorspronkelijke tekst heeft moeten schrappen, liet ze woordkeus en zinsbouw zoveel mogelijk intact, waardoor de vooruitgang van Praamstra in het eerste jaar van zijn revalidatie duidelijk te volgen is. 'Omdat het manuscript in dagboekvorm was, kon ik ook veel weglaten', legt Berndsen uit, 'maar het was een voortdurend kiezen tussen wat overbodige herhaling was en wat nodig was voor een juiste beeldvorming.' Deze handelwijze had een niet helemaal te voorspelllen neveneffect: de lezer wordt direct bij het verhaal betrokken en meegezogen in de niet altijd even spannend beschreven gebeurtenissen. Daarbij speelt mee dat Praamstra noch Berndsen zich heeft laten verleiden om derden in de vorm van dialogen aan het woord te laten, waardoor de lezer dicht op de huid van de hoofdpersoon blijft. Het is daardoor vaak alsof de lezer de wereld door de ogen van de protagonist ziet. Ook in zijn ervaringen met de hulpverlening neemt Praamstra geen blad voor de mond. Hoewel het nergens een regelrechte aanklacht wordt, wordt tussen de regels duidelijk dat hij hier nog wel enkele verbeterpunten ziet. Zoals de manier waarop de menselijke maat uit het oog wordt verloren en de patiƫnt wordt gereduceerd tot statistiek. Opvallend noemt hij in dat opzicht dat geen van de behandelend artsen aanwezig was bij de presentatie, zaterdag in Hotel Den Burg, waar onder grote belangstelling het eerste exemplaar van het in eigen beheer uitgegeven boek werd overhandigd aan wethouder Huisman. Daarbij aanwezig uiteraard ook de gezinsleden van Praamstra, die uit het boek een nog beter idee hebben gekregen van het gevecht dat hij heeft moeten leveren. Het is een goede keus van Berndsen geweest om ook hen in het boek aan het woord te laten. Want 'een CVA treft iedereen'.