wat ik zeggen wou

Oorlogsparadijs

Als zoon van de chirurg Piet Veening, van 1941 tot 1946 geneesheer-directeur van het Noodziekenhuis op Texel, heb ik het boek 'Oorlogsparadijs' van Nico Dros pas recentelijk, maar natuurlijk met grote aandacht gelezen.

Hoofdgebeuren van het boek is de chirurgie tijdens de oorlog en met name tijdens de opstand der Georgiërs. Als enige chirurg op het eiland was mijn vader daarvoor de eerstverantwoordelijke, daarbij natuurlijk op geweldige wijze terzijde gestaan door de bekwame en moedige verpleegkundige en technische staf van het ziekenhuis. Nico Dros heeft mijn vader in zijn boek echter geheel weggeschreven en hem functioneel opgesplitst in twee figuren, de jonge chirurg in opleiding Wiering/Walraven en de oude, wijze en ervaren chirurg Oosterling. Samen hebben zij zoveel overeenkomsten met mijn vader, vooral de levensloop van Walraven, dat de schrijver goed naar de geschiedenis van mijn vader gekeken moet hebben, alvorens zijn romanpersonages te ontwikkelen.

Ga maar na: beiden waren in 1939 gemobiliseerd als reserve-officieren der gezondheid, beiden volgden daarna de opleiding tot chirurg in het Binnengasthuis te Amsterdam, woonden in een souterrain en gingen in 1941 naar Texel. Belangrijk verschil is dat mijn vader in 1939 met mijn moeder getrouwd was - zij voelden de oorlog aankomen - hetgeen tot zijn dood in 1985 een bijzonder gelukkig huwelijk geweest is. Walraven had een minder florissant liefdesleven, maar krijgt op het eind van oorlog een relatie met een van de dochters van de boer waar hij ingekwartierd is.

Groot en wezenlijk verschil tussen Walraven/Oosterling en mijn vader betreft de relaties met het verzet en de Georgiërs, waarbij mijn vader, die door zijn Rode Kruis-status ook Duitse soldaten of soldaten in Duitse krijgsdienst moest behandelen, als contactpersoon kon optreden. Hij wist dan ook als een van de eersten dat de opstand zou plaatsvinden en dat dit tot gruwelijke ellende voor alle partijen zou leiden. Wat hij die dagen na het begin van de opstand met de verplegers, de staf van het ziekenhuis en de andere artsen gedaan heeft, beschrijft Dros op indringende wijze, maar hij laat het doen door het duo Walraven/Oosterling, van enige verwijzing naar mijn vader geen sprake, ook niet in voorwoord, nawoord, interviews - voorzover ik heb kunnen lezen. Het wegschrijven van de historische hoofdfiguur van het centrale element in zijn boek, dat zo dicht op de historische gebeurtenissen zit en wil zitten, is voor mij onverteerbaar, alsof mijn vader niet bestaan heeft.

Na de oorlog gingen zowel Walraven, nu weer Wiering, als mijn vader naar toenmalig Nederlands-Indië in het kader van de politionele acties. Wiering tekende echter als vrijwiliger, terwijl mijn vader opgeroepen werd en met grote tegenzin ging omdat hij ten principale tegen deze koloniale oorlog was. De laatste tijd raakt steeds meer bekend over de gruwelen begaan door de Nederlandse militairen tegen de opstandelingen en lokale bevolking aldaar. Voor mijn vader waren deze gruweldaden en de slachtoffers onder de Nederlandse militairen onderdeel van een immorele, nodeloze oorlog, terwijl in de Russenoorlog een groot element van historische onvermijdelijkheid school.

Wouter Veening,

Den Haag.

Reactie Nico Dros:

Het reilen en zeilen in het noodhospitaal en het medische werk leken mij een originele invalshoek om de oorlogsjaren op Texel in een roman uit te beelden. Probleem was alleen dat ik in medische aangelegenheden, in het bijzonder die uit het nabije verleden, een absolute leek mag heten. Ik ben maar veel gaan lezen om er een indruk van te krijgen. Op die manier kreeg ik langzamerhand een idee van het vak en van de personen die het uitoefenden. Dat inlezen bleek veel meer werk in te houden dan ik eerder had gedacht. In het archief van de gemeente Texel zocht ik naar materiaal over het noodziekenhuis. Ik vond er slechts een of twee kleine dossiers over. Ook heb ik gezocht naar materiaal over uw vader. Van der Vlis laat hem in enkele bladzijden van zijn Tragedie figureren, Bartels en Kalkman noemen hem een paar keer. Er is in het archief ook een verslag van een gesprek dat een van de schrijvers, ik meen Bartels, eerder met uw vader hierover voerde. Er waren wat krantenartikelen waarin hij voorkwam, er waren oude Texelaars die me iets over hem vertelden. U schrijft dat er een aantal opmerkelijke parallellen in de levens van uw vader en de twee medici uit de roman zijn. Heel goed mogelijk, maar die overeenkomsten berusten op louter toeval. Van uw vader wist ik niet meer dan ik hierboven heb verteld. Dat (bijna-)artsen in tijden van mobilisatie en oorlog officier van gezondheid worden, zoals Wiering/Walraven, ligt voor de hand. Ook heb ik Indië bij het verhaal betrokken. Dat heb ik gedaan vanwege het spiegeleffect: degenen die vijf jaar onder een overheerser zuchtten, probeerden vervolgens een volk aan de andere kant van de wereld andermaal te onderwerpen, met een grote en slepende oorlog als resultaat.

Overigens heb ik uw vader wel ergens (kort) genoemd als de werkelijke chirurg van het Texelse noodhospitaal. Niet in het boek, maar op mijn website: www.nicodros.nl onderaan de pagina over Oorlogsparadijs, in het interview met Jess Witte.

Naschrift redactie:

Dit is een verkorte weergave van de uitgebreide correspondentie tussen Wouter Veening en Nico Dros. Inmiddels is de zaak naar ieders tevredenheid besproken en opgelost. Met beiden is afgesproken om te gelegener tijd uitgebreid terug te komen op het verhaal van dokter Veening en zijn rol tijdens de opstand.