Op zijn tochten kwam Sil Boon van alles tegen, zoals deze uitgeputte meeuw.
Op zijn tochten kwam Sil Boon van alles tegen, zoals deze uitgeputte meeuw. foto: René Pop

Sil Boon: Schipper, natuurmens, jutter, levensgenieter en filosoof

En zo is weer een Boon heengegaan. Roemruchte naam, Texels sinds de oertijd, Eierlands sinds Cornelis Maartensz. Boon in 1835 als waterrijder de overkantse polderaars begeleidde, Cocksdorps in een rijke schakering van nakroost. Sil Boon is dood. De buitelende levensgenieter, de regels aan zijn laars lappende jutter, de barrevoetse schipper van De Vriendschap, de vrijheidminnende natuurmens, de ongeletterde filosoof. Is dood. Hij werd 54 jaar.

Sil was de kleinzoon van landarbeider Maarten Boon en Cornelia Boon-Verberg, die aan haar hulp aan tegen de Duitsers rebellerende soldaten in de 'Russenoorlog' de erenaam 'Moeder van de Georgiërs' dankte. Zijn vader was Koos, timmerman, zeeman, wad-opzichter, getrouwd met Trijnie v.d. Berg. Ze hadden geen geld, maar wel vier zonen, Maarten, Herke, Sil en Eric (de Koossies). Sil was zes jaar te jong voor zijn oudere broers en zes jaar te oud voor Eric, dus groeide min of meer als enig kind op, hoewel Maarten zich herinnert dat hij Sil de eerste duwtjes achter zijn eerste kinderfietsie gaf. Zijn boezemvriend was Simon Stark, die vanuit zijn huidige woonplaats in de Vogezen laat weten: "We waren altijd bij elkaar. Een jeugd als een jongensboek, Pietje Bell-achtig. Altijd samen op strooptocht, vlotjes bouwen, kattekwaad uithalen, stropen, fuikies lichten. In die tijd was dat niet zo raar. Mensen leefden toen dicht bij de natuur." School bleek niets voor Sil. Hij was er vaker niet dan wel. Meester Gerhard Smeenk: "Sil vond de buitenwereld veel interessanter." Broer Maarten: "Sil zat altijd achterdiek, krabbetjes en vissies te vangen." De buitenwereld dacht: die groeit op voor galg en rad.

Zelfs toen Sil Boon als het ware logischerwijze op jutterspad ging was de gedachte aan galg en rad overdreven. Sil – die ooit miljoenen aangespoelde Hollywood sigaretten in een schuurtje had staan - deed tamelijk luchtig over zijn gejut. "Ik doe niemand kwaad als ik wat plankies met spijkers meeneem", zei hij eens. Zijn natuurlijke tegenspeler hulpstrandvonder Jaap Groen had als motto dat een karretje brandhout niet zo erg was, maar dat een jutter die hij met waardevolle spullen pakte de klos was. Legio waren de botsingen tussen beide experts in het aloude kat en muisspel, maar echt vijanden waren Sil Boon en Jaap Groen toch niet. "Ik zie Sil achteraf als een wat tegendraads figuur, die altijd de grenzen aftastte en zo mogelijk overschreed", zegt Groen, "hij had een zekere weerzin tegen autoriteiten en was redelijk onverzettelijk. Als hij iets wilde dan deed hij dat. Maar ik heb nooit een hekel aan hem gehad." Sil op zijn beurt was niet te beroerd om, als hij eens per jaar met een vrachtauto vol gratis mosselen het eiland rondreed ook 'Meneer Kleur' (zoals hij Groen schertsenderwijs wel noemde) een emmertje aan te bieden.

Sil was 17 toen hij Janka van den Brink leerde kennen. Zij was een 24-jarige Amsterdamse die viel voor de Texelse schelm, die haar vrijheidsdrang deelde. Het duurde niet lang of hij laadde zijn karige linnengoed in het aanhangkarretje van zijn brommer en trok bij haar in. Het was een belangrijke ontmoeting, waarbij zij niet hem maar hij eerder haar beïnvloedde. Om het dichtbij huis te houden, de vegetarische Janka ging vlees eten en kippen houden. "Ach,"zegt ze, "Sil was jutter, stroper en visser en Sil was een man die altijd precies deed wat hij wilde, of je hoog of laag sprong."

Hun grote gezamenlijke project werd het herstellen van de oude route tussen Texel en Vlieland. Hun boot De Vriendschap maakte de maidentrip op 23 april 1984. Na een soms haperend begin werd het project, commercieel vaardig geleid door Janka, zeer succesvol en het moet voor de galg en raddenkers moeilijk te verteren zijn geweest dat uitgerekend Sil Boon – ook met de populaire robbentochten - zo'n belangrijke bijdrage leverde aan toeristisch Texel. Naar Janka's overtuiging is Sil desondanks niet naar waarde geschat en dat heeft hem pijn gedaan.

Achter de bravoure van de vrije vogel die, zoals degenen die zich de befaamde Feesten Achter Diek uit de jaren negentig herinneren, onstuimig kon feesten en drinken en dansen als de beste zat een kwetsbare man, die niet goed met zijn gevoelens om kon gaan en er zeker niet over kon praten. Hij voelde zich vaak heel alleen, was onzeker en leed, zeker ook door zijn problemen met lezen en schrijven aan een minderwaardigheidscomplex. Hij moest zich altijd bewijzen. Sil zei ooit: "Wij werden afgeschilderd als minderwaardig volk, als de foute Boonentak. De mensen voelden zich meer dan ons. Op een gegeven moment dacht ik 'het dorp zoekt het maar uit, ik doe mijn eigen ding.''

Dat 'eigen ding' moet niet te klein worden gezien, want, zoals zijn boezemvriend René Pop zegt, "Sil filosofeerde over alles, startte bij een worm en kwam in vijf minuten bij het heelal uit en kon in een paar woorden verschrikkelijk rake dingen zeggen." Waar hij zich ontzettend aan kon ergeren was de onverschilligheid waarmee mensen met de natuur omgaan en waar hij zich metterdaad tegen verzette was het weggooien van voedsel. Weinig dingen konden hem meer plezieren dan na een bezoek aan supermarktcontainers thuis te komen met uitstekende, nog voor de uiterste houdbaarheidsdatum al uit de schappen verwijderde producten, die hij dan voor eigen gebruik hield of bij gezinnen bracht die alles goed konden gebruiken. "Je gaat toch geen eten weggooien!''

Zelf deed hij nooit iets weg, integendeel, hout, steen, dakpannen, steigerhout, meerpalen, de toren van de Waddenkerk, de betonnen schuilkelder van de Molenlaan, een stuurhut van een NIOZ-schip, het kreeg allemaal een plaats in zijn tuin. "Dat komt ooit van pas," zei hij altijd en kijk nou eens naar Vuurtorenweg nummer 100: een prachtig huis, voor een groot deel gebouwd uit zelf opgespaard materiaal, zelf ontworpen en tot de laatste steen of balk tot het eerste gebruik herleidbaar. Door de eigenaar. Maar die is nu dood, helaas.

Ja, er is een markante Cocksdorper heengegaan.

Jan Heemskerk

(Voor dit in memorian is o.a. gebruik gemaakt van Texelse Jutters, door Aad Schol en Vrijbuiters van het Wad, door Ineke Noordhoff en Peter de Waard)