Strafeis: één jaar cel voor brandstichting

'Deze verdachte heeft opschudding, schrik en angst in de Texelse gemeenschap veroorzaakt. Zijn verklaringen zijn raadselachtig en tegenstrijdig. Hoewel hij met een onduidelijke psychische problematiek lijkt te worstelen, is er geen enkele reden hem niet volledig toerekeningsvatbaar te verklaren.'

Dat zei officier van justitie Monique Panhorst woensdag voor de rechtbank in Alkmaar voordat zij één jaar cel waarvan vier maanden voorwaardelijk eiste tegen een 21-jarige man uit Emmeloord.

Hij wordt verdacht van brandstichting bij Zijm en Blonk in Den Burg op 1 september 2012. Toen gingen een caravan, een Alfa Romeo en een nabijgelegen houtopslag in vlammen op. Met kordaat ingrijpen wist de brandweer te voorkomen dat het vuur oversloeg naar een opslagplaats met gasflessen. De brand werd veroorzaakt door een brandend stuk papier in de auto. Bij een auto van een omwonende werd die nacht eveneens brand gesticht met een brandend stuk papier. Deze auto brandde niet uit en op de klep van de benzinedop vond het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) DNA-sporen van de verdachte.

Die had de brandweer eerder nog geholpen bij het blussen. Hij werd daarna in eerste instantie al getuige beschouwd en gaandeweg werd hij de voornaamste verdachte. De Emmeloorder voerde in de rechtszaal een curieus verweer; hij herinnerde zich helemaal niets.

De man is psychiatrisch onderzocht. Hij lijdt aan vormen van aandacht- en concentratieverlies, maar er zijn geen aanwijzingen gevonden voor geheugenverlies. De man zelf denkt dat hij aan een vorm van slaapwandelen lijdt. 'Soms word ik 's ochtends wakker en dan zie ik aan de zandsporen op mijn sportschoenen dat ik 's nachts moet hebben hardgelopen.' Wat hij wél zeker wist, was dat hij geen auto's in de brand heeft gestoken. Op de vraag van de rechtbank hóe hij dat zo zeker kan weten, antwoordde de man dat 'ik dat soort dingen gewoon niet doe'. Drank zou een verklaring kunnen zijn voor het geheugenverlies in de betreffende nacht, maar de man zelf zei dat hij zich ondanks de 10 tot 20 biertjes die hij ophad altijd wel íets had moeten herinneren.

De officier van justitie kende weinig twijfel, omdat er DNA van de man was gevonden bij de tweede auto. Een belangrijke rol in haar bewijsvoering was ook weggelegd voor de vele tegenstrijdige verklaringen die de verdachte tijdens het onderzoek aflegde. Advocaat H. Teunisse vond alle aanwijzingen, tot en met het DNA-spoor aan toe, mager. Hij betichtte de autoriteiten van een tunnelvisie in de zaak en pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank doet 22 mei uitspraak.