Afbeelding
Foto: Pip Barnard

@ TXL

Lekker

'Hier Kat, dit is lekker', zegt mijn vader. Er staat een bakje voor me met een stapeltje roze plakjes, liggend in een soort lichte jus. Ik krijg het op een toastje toegediend en eet ervan. Het smaakt me goed, alleen wil ik nog even weten wat ik precies aan het eten ben. 'Oh', zegt hij, 'het is tong.' Ik proef nog even goed en zeg: maar dit smaakt eigenlijk helemaal niet naar vis (ik dacht aan sliptong). Nee zegt hij, dat kan kloppen, het is ook koeientong. Ja, wanneer je ouders horecamensen zijn, zijn dit soort dingen te verwachten en ook helemaal niet raar. Ze eten regelmatig buiten de deur, ze hebben hier gelukkig altijd hun kinderen bij betrokken. Ooit zijn mijn ouders met een groep mensen gaan eten waar mijn zusje en ik ook bij waren. Op dat moment waren wij geloof ik 10 en 12 jaar. Dat restaurant stond er om bekend dat het absoluut niet een familierestaurant was. Ze hadden dan ook gereserveerd voor acht volwassenen en twee bijna-volwassenen. Door de jaren heen hebben mijn zusje en ik dan ook een grote voedselkennis opgebouwd en kan ik oprecht zeggen dat ik van eten houd. Ook van de gekke dingen, wanneer bijvoorbeeld mensen uit mijn klas elkaar aan het overtreffen zijn met de gekste dingen die ze al gegeten zouden hebben, denk ik even na, noem ik drie gekke dingen en weten ze eigenlijk niks gekkers verder te noemen. Van heel kleine beestjes tot eitjes van allerlei vissen, noem maar op. Thuis eten we ook eigenlijk altijd lekker (wat ook eigenlijk wel logisch is met een vader die kok is), maar dat doet me wel een beetje vrezen over later. Bij mij mislukt namelijk alles wat ik in elkaar probeer te flansen. Het aflezen van de temperatuur van de oven gaat al snel helemaal fout en een bak bloem en de grond staan bij mij in directe verbinding, met de dweil nog als goede connectie. Ja, voordat ik zelf ga prutsen in de keuken, moet ik eerst thuis nog heel wat vies gaan maken, wil ik al die gekste dingetjes ook zelf willen kunnen maken en proeven.

Katja Schraag