wat ik zeggen wou

Loodshuisjes

In het onlangs verschenen blad TexelNU (voorjaar 2013) opent het interview met Wilma Eelman met de titel 'Hoornder loodshuizen specifiefe bouwstijl? Slechts een VVV-kreet...' Eelman ageert al langer, sinds bekend is dat in een loodshuisje geen loodsen bleken te wonen, maar walvisvaarders, tegen het begrip 'loodshuisjes van Den Hoorn'. Dat mag. Maar hier wordt geageerd tegen iets dat nooit beweerd is. In 2002 introduceerde Anneke Dijk-Bakker in de toen opgerichte commissie 'Historisch Erfgoed Den Hoorn' het begrip 'loodshuisje'. Hiermee werden bedoeld de huisjes in Den Hoorn die dateerden uit de tijd dat het dorp een loodsendorp was, de zeventiende en achttiende eeuw. Van de 240 huisjes werden er toen 80 door loodsgezinnen bewoond. Dat betekent dat van de nu overgebleven exemplaren één op de drie ook daadwerkelijk door een loods bewoond is geweest.

Hoewel... de loodsen verhuisden regelmatig binnen het dorp. En ja, inderdaad staat op de in 2003 aangebrachte plaquettes in een aantal gevallen als kop 'Loodshuisje'. Op grond van het hier boven genoemde.

De commissie heeft nooit beweerd dat dit was in verband met specifieke bouwkenmerken. Integendeel, in 2004 bracht deze commissie het boek 'Huizen en bewoners historisch Den Hoorn'. Op pagina 7 van de inleiding wordt onder het kopje 'loodshuisje vermeld: 'Onder het begrip loodshuisje - dit woord wordt nogal eens gebruikt op de bordjes van de historische route - moet men verstaan: kleine huisjes van steen, vaak wit geverfd, met aan de voorzijde een donkergroen houten bovenschot, waarin een met witte lijn omgeven bovendeur, vaak met kleine ramen in het bovenste gedeelte van de deur. Vroeger woonden hierin in Den Hoorn meest loodsen, in andere plaatsen op Texel ook mensen met andere beroepen. Het zogenaamde loodshuisje kende dus geen specifieke uiterlijke kenmerken aan het huis.'

Maarten 't Hart,

Den Hoorn.