wat ik zeggen wou

Herdenking

De Texelse Courant is de laatste weken het strijdtoneel voor de discussie over de Dodenherdenking. Op zich al te bizar voor woorden. Volwassen mensen die de oorlog hebben meegemaakt of familie daarvan zetten hun mening uiteen over de herdenking. Ik lees in de stukken dat 'onze' jongens zulk goed werk hebben verricht en dat we allen dankbaar moeten zijn omdat de democratie dankzij hen nog steeds bestaat. Zij hebben geleden, hun levens gegeven. Het gaat om de rechtsstaat en de democratie. Zijdelings worden nog even smalend de moedermelkverhalen aangehaald en het lijden van de kinderen van NSB'ers. Dat lijden van de laatste groep hoeven we niet serieus te nemen begrijp ik, want dat stelt niks voor. Dat mensen zich gekwetst voelen over de keuze(s) van het 4-5 mei-comité is te begrijpen, maar om dat op deze manier te ventileren? Wat is herdenken eigenlijk? Wie of wat herdenken we? En wie bepaalt de regels? Aan de hand van de ingezonden stukken hoop ik niet dat dat aan meneer Boone is of aan mevouw Van der Mheen. Herdenken is namelijk, naar mijn bescheiden mening, niet het rechtvaardigen van 'onze' of andere oorlogen, het oordelen over goed of fout, het verheerlijken van oud-strijders en gevallenen en ze wegzetten als helden en redders, het vergelijken van leed en er een waardeoordeel aan hangen, het uitsluiten van mensen die meeherdenken, op grond van datzelfde waardeoordeel. En herdenking gaat ook niet over de democratie of de rechtsstaat. Herdenken is niet voorbehouden aan de mensen die dé of een oorlog hebben meegemaakt, herdenken is voor iedereen. Wat mij betreft, gaat de Dodenherdenking heel simpel over het stilstaan bij, het aandacht geven aan en erkennen van alle slachtoffers van welke oorlog dan ook. Herdenken gaat over de vrede die we nu hebben en willen houden, daar moeten we ons met zijn allen voor inzetten. Dus ik zou zeggen: kom op Comité 4-5 mei en de gekwetste leden, ga om de tafel, ruim op, geef het goede voorbeeld.


Tanja Klaassen,

Den Burg.

Klimbos

De Texelse Courant meldt in de editie van vrijdag 22 februari dat twee ondernemers vergunning krijgen voor de aanleg van een klimbos in De Koog. Alle bezwaren tegen het plan zijn door het gemeentebestuur (lees: door het college van burgemeester en wethouders) ongegrond verklaard. Volgens het college sluit het project aan bij de Nota Toerisme en Recreatie, die mogelijkheden biedt voor vernieuwende dagrecreatieve activiteiten en bovendien ligt het betreffende bosperceel binnen het recreatieconcentratiegebied van De Koog. Deze argumenten lijken me geenszins een rechtvaardiging voor dit besluit. Dat burgers binnen de Texelse gemeenschap een klimbos op deze locatie zien als een ernstige aantasting van hun woon- en leefomgeving is een zwaarwegend argument. Evenals het ingebrachte argument dat de natuurwaarden in dit gebied aangetast worden bij realisatie van dit plan. Een door de gemeente ingehuurd ecologisch bureau heeft in korte tijd gezorgd voor een antwoord op de vraag of de natuurwaarden aangetast worden, terwijl de mening van lokale natuuronderzoekers met jarenlange expertise terzijde wordt geschoven. De Texelse kernwaarden (rust en ruimte, rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, nachtelijke duisternis en maritieme monumenten) waarvan de gemeente het zo belangrijk vindt om te behouden, zijn in dit geval in de gemeentelijke bureaulade blijven liggen. De Texelse bevolking, die uiteindelijk de gemeenteraad kiest en van deze volksvertegenwoordiging verwacht dat hij voor haar belangen opkomt, komt bedrogen uit. Het is ronduit teleurstellend om te moeten constateren dat er tot nu toe geen enkel duidelijk tegengeluid van de politiek is gehoord. Juist bij zaken die voor maatschappelijke onrust zorgen, mag je als burger meer verwachten dan dat de gemeenteraad lijdzaam meeloopt aan de leiband van burgemeester en wethouders. Het is bij deze procedure in ieder geval duidelijk geworden dat het college - en daarmee de gemeenteraad - de belangen van twee ondernemers uit Weesp zwaarder laat wegen dan de belangen van eigen burgers en de Texelse kernwaarden.

Jos van den Berg,

De Cocksdorp.

Herdenking

Na mijn beleefde en vriendelijke brief van zomer 2012, liet u mij vandaag (23 februari) een uitgebreid schrijven toekomen, dat ook in de Texelse Courant werd geplaatst. Wat moet ik nu met uw bewering dat u níet (botweg) weigert om op 4 mei een veteraan aan het woord te laten, maar wél vindt dat het beter is om aan de Indië-veteranen op een meer op hen toegesneden wijze (op een later datum) aandacht te besteden? Dat komt er toch op neer dat u het thema Indië niet wenst? Dat 'betere' van u betekent dat het voor vele veteranen, hun nabestaanden en burgers met Indische achtergrond een heel slechte avond wordt. U maakt een 'omtrekkende beweging' met dit oneerbaar voorstel. U probeert de groep met een kluitje in de alang-alang te sturen. Wat ik u erg verwijt, is dat u al zoveel jaren 'Indië' vergeten heeft. Verbijsterend. En laat de onderzoeken maar komen. U bent toch een oorlogsherdenkingscomité? Tenslotte: er zijn ook vele Indiëveteranen met een dochter. Dus wat let u? Ik kan helaas niet vriendelijk eindigen. Het laatste woord is aan generaal Spoor, die het volgende rijm liet verspreiden:

Wij wenden ons tot God en Jan Soldaat

Als hoge nood en bitt're strijd ons wacht

De nood voorbij, het land in vredesstaat

Vergeten wordt de Heer en Jan soldaat veracht.

A.C. Bakker,

Den Burg.

Hierbij doe ik ook het verzoek over dit onderwerp geen open brieven meer te schrijven tot het overleg tussen de verschillende partijen achter de rug is.