Zwembad inzet bezwaarschrift

 

De gemeente heeft op terechte gronden niet handhavend opgetreden tegen de aanleg van een zwembad op het erf van een vakantiewoning op 't Stappeland. Aldus oordeelt de commissie Bezwaarschriften.

Over het zwembad is veel te doen, er zijn zelfs vernielingen aangericht en claims en beschuldigingen geuit. Het bestuur van het park vindt dat het zwembad niet is aangelegd conform de vergunning en vroeg het college handhavend op te treden. B en w wezen dit verzoek af.

De Bezwaarschriftencommissie spreekt zich niet uit over de vraag of de verleende vergunning rechtmatig is. Dat is aan de orde in een beroepszaak. Maar de commissie oordeelt wel dat in het bezwaar niet concreet is onderbouwd waarom het zwembad niet in overeenstemming is met de verleende vergunning.

Conclusie luidt dat wél is gebouwd conform de vergunning. Daarmee is er volgens de commissie geen grondslag voor handhaving. Het argument dat het bouwwerk niet door de gemeente is uitgezet, snijdt volgens de commissie ook geen hout. Het is niet van belang en levert ook geen overtreding op van een wettelijk voorschrift.