Sjaak Schraag poseert voor de H. Johannes de Doperkerk in de Molenstraat in Den Burg, die dit jaar 150 jaar bestaat.
Sjaak Schraag poseert voor de H. Johannes de Doperkerk in de Molenstraat in Den Burg, die dit jaar 150 jaar bestaat. Foto: Joop Rommets

 

Archivaris beschreef geschiedenis katholiek Texel

 

Iedere keer als hij vroeger in het gemeentearchief moest zijn, viel het hem op met hoeveel plezier Cor Reij, Jaap Zijm, Theo van Heerwaarden en andere liefhebbers er over eeuwenoude stukken zaten gebogen. 'Dat leek mij ook wel wat. Maar ja, ik was er voor mijn werk.' Inmiddels is Sjaak Schraag 71 en heeft hij zijn achterstand aardig ingehaald. Morgen verschijnt opnieuw een boek van zijn hand: Geschiedenis van de Rooms-Katholieken op Texel.

 

'Ik heb archiefwerk altijd leuk gevonden. Die interesse voor de geschiedenis heb ik van huis uit meegekregen. Mijn vader en moeder hadden geen boeken, maar ze vertelden wel altijd verhalen over vroeger. Dat vond ik erg interessant.' Dat zijn vader ook een andere kant had, ontdekte Schraag junior op pijnlijke wijze. 'Ik had een hele verzameling boekjes die je van de schoolradio kreeg. Ze gingen over allerlei onderwerpen. Bijvoorbeeld hoe een orkest was opgebouwd en wie met welk instrument waar zat. Het was mijn eerste archief, ik was er apetrots op. Op een dag had mijn vader alles weggegooid. Hij was aan het opruimen geweest. Ik was dol!'

Schraag groeide op in een rooms-katholiek gezin, dat volgens de gewoonte toen flink aan de maat was. 'We waren met acht kinderen thuis. We woonden op de Blauwe Tocht, een boerderij bij Harkebuurt bij Oosterend. Mijn vader was boerenknecht. Hij kende veel oude veldnamen. Die gebruikte hij altijd om aan te duiden waar hij aan het werk was. De kennis die ik toen meekreeg, heeft de basis gevormd voor het boek dat ik jaren later over veldnamen schreef.'

Aan dat boek, Veldnamen van Texel, dat in 1990 verscheen en maar liefst 466 pagina's telde, werkte Schraag zo'n tien jaar. 'Er zat enorm veel typewerk in. Alles moest met de hand worden ingevoerd, ik had nog geen computer. Het was een heidense klus, maar wel leuk. Ik had het geluk dat ik het samen met Ria (zijn vrouw, red.) kon doen en dat ik vrij gemakkelijk aan de benodigde informatie kon komen. Ik werkte bij gemeentewerken en later bij financiën. Daardoor wist ik precies waar ik moest zijn. Ik kende de kadastrale kaarten en ook de kaarten van de ruilverkaveling al.'

Het boek over de veldnamen zou het eerste blijken van een reeks die vooral na zijn VUT in 2000 in rap tempo groeide en die inmiddels van professionele allure is. Schraag verdiepte zich de afgelopen jaren in de geschiedenis van de kerk en het armenbestuur in Oosterend en de avonturen van de Texelse Zouaven in het leger van de paus. Daarnaast leverde hij een stevige bijdrage aan het boek over de jubilerende Jozefschool en aan Veranderend Texel, een uitgave van de Historische Vereniging. Onvermoeibaar nam hij in die jaren vele duizenden archiefstukken door. 'Een ander gaat biljarten', glimlacht zijn vrouw. 'Of naar boogschieten', vult Schraag aan. 'Ik ben één keer geweest. Maar het duurde mij te lang. Daar heb ik het geduld niet voor.'

In 2006 werd hij archivaris van de RK-parochie Texel en dat bleek het begin van een nieuw project. 'Jaap Zijm en Theo van Heerwaarden hadden er altijd op gepast. Op zich hadden ze dat prima gedaan. Maar volgens de bisschoppelijke systematiek zaten de stukken van alle dorpen bij elkaar in dozen, waardoor het tamelijk onoverzichtelijk was. Het leek mij handiger dat te scheiden. Ik begon met af en toe een doos mee naar huis te nemen. Samen met Ria haalde ik eerst de nietjes eruit en legde ik alles op chronologische volgorde. Daarna heb ik het hele archief in de computer gestopt.'

Nadat Schraag in 2008 op verzoek van het kerkbestuur een praatje over het archief had gehouden, viel het besluit een boek te schrijven, dat in 2013 ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de kerk in Den Burg moest verschijnen. Het zou een bredere opzet krijgen dan aanvankelijk gepland. 'De bijkerken van De Koog, Den Hoorn en Oosterend hoorden ook bij de parochie. En na 1 januari 1970 ook die van alle andere dorpen. Toen hebben we gezegd: dan doen we alles maar.'

Om informatie te verzamelen, reisde Schraag stad en land af. Zo werd hij kind aan huis bij kerkelijke, provinciale en rijksarchieven, opgeslagen in Haarlem, Utrecht, Den Haag en andere steden. 'Dat ging prima. Alles zit tegenwoordig in de computer. Daardoor kun je thuis al uitzoeken wat je nodig hebt. Je meldt je bij het archief en tien minuten later heb je alles wat je nodig hebt. Dat heb ik niet heel intensief gedaan, hoor. Maar toch wel eens per maand.' Zijn echtgenote vult aan: 'Dat was best gezellig. Bij het archief in Haarlem hebben ze heerlijke broodjes. En na afloop gingen we samen vaak nog even naar IKEA.'

Dat de archieven goed toegankelijk zijn, wil niet zeggen dat het altijd even eenvoudig was te vinden waarnaar hij op zoek was. 'Ik heb me vooral beperkt tot de geschiedenis na de reformatie. Van de tijd ervóór is weinig bekend. Voor mij is ook lastig dat ik geen Latijn ken. Verder was het een kwestie van sprokkelen. Soms kwam je bij toeval iets tegen dat je ergens anders ook al had gelezen, waardoor je een bepaalde conclusie kon trekken.'

Zo ging het ook bij identificeren van de personen op oude foto's. 'Ik had een prachtige foto van rond 1920 van een groep pastoors, maar ik had geen idee wie er op stonden. Ik heb de hulp ingeroepen van de archivaris van het bisdom en die heeft een oproep in het kerkenblad geplaatst. Met succes, want ik weet nu precies wie het allemaal zijn.'

Geschiedenis van de Rooms-Katholieken op Texel is een lijvig boekwerk geworden, van net geen 200 pagina's. Het kwam mede dankzij de hulp van Frans Hopman en Theo Zijm tot stand. Hopman stond Schraag stilistisch bij en verzorgde de eindredactie. Schraags zwager Zijm bewerkte en retoucheerde de tientallen foto's in het boek. Het resultaat stemt de auteur zelf tevreden. 'Het is mooi dat we nu de stichtingsstadia van alle kerken op Texel kennen. Daar was tot nog toe vrij weinig van bekend. Het leukste was natuurlijk dat ik er bij toeval achter kwam dat de kerk van Oudeschild in 1712 is gebouwd en dat die vorig jaar dus driehonderd jaar bestond. Zonder dit boek hadden we dat niet geweten. Een mooie vondst was ook de vermelding uit 1794 dat de kerk in De Koog was ingestort. Die stond waar nu bowling De Branding is. En in Oosterend moest in 1770 de kerk worden gestut. Het gebouw was zo gammel dat de pastoor er geen dienst meer durfde te houden. Dankzij Bultman, een gefortuneerde figuur in het dorp, kon toen een nieuwe kerk worden gebouwd. Dat was de voorloper van de huidige kerk. Doordat ik dat heb teruggevonden, is nu de historie van drie kerken in Oosterend bekend. Dat zijn de krenten in de pap.'

Joop Rommets