Extra onderzoek gevolgen pulsvisserij

Er zitten geen verschillen in het leven op de zeebodem waar net een pulskotter heeft gevist en de zeebodem daarnaast.

Dat komt naar voren uit een experiment dat Wageningen Marine Research in juni heeft uitgevoerd.

Wageningen liet een garnalenkotter (de WR189) pal achter een pulskotter (de SC25) vissen om de gevolgen van de pulsvisserij op het bodemleven in de praktijk beeld te brengen.

De SC25 viste aan de ene kant van het schip met een volledig pulstuig en aan de andere kant met een tuig zonder net en onderpees, zodat er onderscheid gemaakt kon worden gemaakt tussen de mechanische effecten en de pulseffecten van het vistuig.

De WR189 volgde precies beide sporen van de SC25 en had camera's aan boord om te kunnen vaststellen dat er ook inderdaad in het pulsspoor werd gevist.

Volgens het onderzoek blijken er "geen verschillen te zijn tussen de overleving van de onderzochte vis- en bodemsoorten die gevangen zijn in het spoor van een kotter die met de puls vist of buiten dat spoor."

Het onderzoek kwam volgens de Vissersbond tot stand als gevolg van vraagtekens die voornamelijk tegenhangers van het pulstuig hadden geplaatst bij de gevolgen van pulsvisserij op het bodemleven. 

Het experiment met de SC25 en de WR189 is volgens de Vissersbond als extra onderzoek uitgevoerd boven op een meerjarig onderzoek naar pulsvisserij waar Wageningen Marine Research, Wageningen Universiteit en het NIOZ mee bezig zijn. Dat onderzoek moet eind dit jaar zijn afgerond.

Het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van Ministers in Europa hebben de pulsvisserij vorig jaar verboden.