Sinds zes jaar woont Kees Boon weer in Den Hoorn, het dorp waar hij werd geboren.
Sinds zes jaar woont Kees Boon weer in Den Hoorn, het dorp waar hij werd geboren. Foto: Joop Rommets

"Weer hillegaar een Tesselaar"

"Je liekt wel weer hillegaar een Tesselaar", zei zijn moeder op haar sterfbed tegen hem. Drie jaar later keerde Kees Boon (1952) terug op het eiland dat hij op 18-jarige leeftijd verliet en al snel was hij weer helemaal thuis.

Stellen dat je op Texel niet om Kees Boon heen kunt, is overdreven. Maar voor iemand die pas zes jaar weer op het eiland woont, heeft hij al heel wat sporen nagelaten. Zo is hij voorzitter van de lokale VVD én van de de Stichting Kernwaarden Texel, actief voor de Historische Vereniging, initiatiefnemer van de inmiddels gerealiseerde tweede kerkklok in Den Hoorn en betrokken bij de totstandkoming van een boek over 600 jaar Hoornder kerk.


Dat was geen vooropgezet plan, vertelt hij met een tongval die niet doet vermoeden dat hij een halve eeuw is weggeweest. "Ik heb altijd hard gewerkt, was sociaal weinig actief. Op aandringen van mijn zoon, die er raadslid was, ben ik alleen een tijdje voorzitter geweest van de VVD in Bunnik. Maar hier ging het vanzelf. Je wordt gevraagd en van het één rol je in het ander."


Toch heeft hij getwijfeld over teruggaan. "Je liekt wel weer hillegaar een Tesselaar", zei zijn moeder op haar sterfbed in 2015, toen Kees regelmatig op het eiland was om haar bij te staan. Z'n vrouw Hélène viel op dat hij op de boot al 'anders' werd, meer ontspannen. "Ik moest wennen aan het idee. Texel is heel veel kleiner dan de grote wereld en er is nog zoveel te zien. Om te kijken of wat het was, hebben we hier een paar langere vakanties doorgebracht."


Ik moest nog wennen aan het idee, Texel is heel veel kleiner dan de grote wereld

Nadat de knoop was doorgehakt, gingen ze op zoek. In Den Hoorn, want nog vers in zijn geheugen lagen de ervaringen van zijn vader, die op zijn oude dag naar Den Burg verhuisde en daar maar moeilijk zijn draai kon vinden. "Het was zó veert van de duune", vat Kees samen. Na een tip van zijn oude schoolvriend Kees Bruin, kochten Kees en Hélène het pand in de Herenstraat waar vroeger de melkhandel van Bauke Wijngaarden was en later het proeflokaaltje van Gerrit Coevert. 


Aan sloop viel niet te ontkomen, maar de beslissing was goed, constateerde Kees al snel. Vermakelijk is zijn verhaal over het telefoontje dat hij op zijn werk vanaf de bouwplaats kreeg van kraanmachinist Kees van Liere, die wilde weten waar hij de oude gele steentjes moest leggen die bij de sloop vrijkwamen. Enthousiast is hij ook over de Texelse aannemers die zijn nieuwe huis bouwden. "Gewoon rechtstreeks, geen flauwekul. En geen gezeur over meerkosten bij kleinigheden. Het voelde goed. Warm."


En zo keerde hij in 2018 terug in het dorp waar hij in 1952 werd geboren en waaraan hij zulke goede herinneringen bewaart. Met een lach op zijn gezicht vertelt hij over hutten graven in de duinen, spelen op het strand, bollenpellen voor zijn vader en figuurzagen bij de jongensclub van de kerk. "Wat me vooral is bijgebleven, is de enorme vrijheid die we hadden."


Zijn vader was boerenknecht bij Iwen Bruijn en later vogelwachter voor Staatsbosbeheer in De Geul en De Bollekamer. Zelf wilde Kees timmerman worden, maar schoolhoofd Van Wolferen dacht dat hij met wat bijlessen ook wel naar de ULO kon. Halverwege het eerste jaar kwam zelfs de HBS in beeld. "Voor het toelatingsexamen heb ik een paar vakken verkloot. Bewust, want ik had geen zin. Maar het hielp niet. Kees Bruin en ik slaagden allebei. De Rijks Hogere Burgerschool, mijn vader vond dat heel wat. Zo hoog waren we in de familie niet geschoold. Een financieel steuntje in de rug kwam er uit het Keesomfonds. Met een gezin met nóg vijf kinderen waren de studiekosten anders niet te betalen voor mijn ouders."


Geïnspireerd door het werk van zijn vader, koos Kees op zijn achttiende voor de Hogere Bosbouw en Cultuurhistorische School in Arnhem. Hij liep meerdere stages, onder meer op een boerderij in Dirkshorn, en werkte een tijdje in Zweden en op een kibboets in Israël. In 1975 kreeg hij een prachtige kans om meer van de wereld te zien. In Suriname kreeg hij een aanstelling bij Landsbosbeheer, het Surinaamse Staatsbosbeheer. "Ik werkte er op een project in een deel van het oerwoud waar de bomen met marktwaarde al waren gekapt. Er waren drie opties: niets doen, bijplanten en kappen en herplanten met snelgroeiend naaldhout. Die laatste optie is vandaag niet meer met droge ogen uit te leggen. Economisch en ecologisch kostte het veel te veel. Gaandeweg kwamen we daarachter en hebben we ons best gedaan om nieuwe projecten tegen te houden."


Kees was inmiddels getrouwd met Hélène, die hij in 1966 had leren kennen. "Ik was veertien, zij dertien. Samen met drie vrienden stond ik tegen de muur van onze schuur op Klif geleund. Kijken of er iets interessants voorbijkwam van de camping. Hélène zag er interessant uit en groette vriendelijk. Naar alle vier of naar mij? Om dat te ontdekken, ben ik achter haar aan gefietst. De lift die ik aanbood, werd in dank aanvaard."


In Suriname beleefden ze de mooiste tijd van hun leven. "Op het werk in het binnenland was ik een van de twee Nederlanders. De anderen waren Indianen, Bosnegers, Creolen, Chinezen en Hindoestanen. We woonden vlak bij een klein Indianendorp. Hélène deed de was op een wasbord, we hadden een koelkast op petroleum en 's avonds was er soms elektriciteit. In de droge tijd kwam er niet altijd water uit de kraan. Eén keer in de drie, vier weken deden we boodschappen in Paramaribo. Na het werk trokken we er samen op uit. Orchideeën zoeken, vissen, het was een paradijs. Een retourtje Schiphol hebben we omgezet in een rondreis langs Bonaire, Colombia, Ecuador, Curaçao en terug naar Suriname. Mijn vader en moeder zijn ook nog op bezoek geweest. Vader kreeg al hoofdpijn bij de gedachte met de boot naar de overkant te moeten, maar hij heeft er een prachtige tijd gehad."


Na drie jaar keerden ze met hun oudste twee kinderen - ze kregen er later nog twee - terug naar Nederland, waar Kees werkte aan de inrichting van de nieuwe IJsselmeerpolders. "Een hele omschakeling: van bomen waarvan je de top niet kon zien naar bomen die nog geplant moesten worden. Pas met de eerste houtoogst en -verkoop werd het een beetje interessant."


Veel hadden ze verwacht van een buitenlands avontuur op Java, waar brandhoutplantages werden opgezet om te voorkomen dat de bevolking het kwetsbare oerwoud zou kappen. Maar het accordeerde niet met zijn nogal rechtlijnige leidinggevende, waarna Kees voor een functie op het hoofdkantoor van Staatsbosbeheer in eigen land koos. 


Toen de ambtelijke omgeving hem steeds meer begon tegen te staan, maakte hij in 1992 de overstap naar het bedrijfsleven, Hij werd voorzitter van twee ondernemersorganisaties in de bos- en houtsector. Ook was hij druk met een certificeringssysteem voor duurzaam bosbeheer. Tegenwoordig spant hij zich in voor duurzame biomassa. "We willen af van fossiele brandstoffen. Het opstoken van resthout en resten van landbouwgewassen is een alternatief, maar dan moet je wel zeker zijn dat die biomassa geen stammen bevat waarvan je bijvoorbeeld nog prima meubels kunt maken. Dat werk is vooral gericht op vervanging van steenkool bij de elektriciteitsproductie, maar er is ook steeds meer onderzoek naar andere toepassingen, zoals het maken van brandstof voor vliegtuigen, biochemicals en bio gebaseerde grondstoffen voor allerlei producten. Fascinerend waarvoor je hout allemaal kunt gebruiken. Een interessante wereld, waarin ik veel internationale contacten heb."


Geen wonder dat stilzitten hem niet lang lukte op Texel. Al snel werd hij maatschappelijk actief. "Ons eiland wordt opgestuwd in de vaart der volkeren. Maar we moeten er niet aan onderdoor gaan en het Texels eigen kwijtraken. Het bekende verhaal van de kip met de gouden eieren. Als Stichting Kernwaarden vinden we het belangrijk niet alles stil te zetten, maar nieuwe ontwikkelingen te toetsen aan wat belangrijk is: de kernwaarden rust, ruimte, natuur, landschappelijke kwaliteit, cultuurhistorie en nachtelijke duisternis. Niet zwart-wit. We zijn bijvoorbeeld tegen grootschalige zonneweides. Maar op het bassin bij De Krim vallen ze niet op. Je moet het vaak per geval beoordelen."


Initiatiefnemer Dick Drijver is inmiddels overleden en Harry de Graaf vanwege zijn leeftijd teruggetreden. Sindsdien is Kees voorzitter. "Ik hecht niet aan die functie. Als er een goeie opvolger komt, ben ik zo weer weg. Maar het valt niet mee om mensen te vinden die tijd willen vrijmaken. We zijn nu in gesprek met twee potentiële nieuwe bestuursleden. Een is gepensioneerd, de ander nog geen dertig."


Sinds 2019 is hij ook voorzitter van de VVD. Het uitgangspunt van de partij dat burgers ook zelf initiatief moeten nemen en voor oplossingen niet alleen naar de overheid blijven kijken, spreekt hem aan. "Ik heb tegen beide organisaties gezegd dat als ze een vermenging van belangen zien, ik gelijk stop. Maar dat zal niet zo snel gebeuren. Bij de VVD is ruimte voor meerdere opvattingen, bovendien worden de kernwaarden door alle politieke partijen omarmd. De voorzitter is vooral iemand die de organisatie draaiend houdt. Ik ben er niet betrokken bij politieke besluitvorming. Natuurlijk heb ik soms een andere mening, maar onze raadsleden zitten daar zonder last of ruggenspraak. Bovendien hecht ik zeer aan onafhankelijkheid."


Joop Rommets

Kees werkte drie jaar op een project in Suriname.